RECHTSPRAAK IN MILITAIRE ZAKEN. Stelt het gewelddadige verzet tegen eene militaire patrouille eene hij de wet strafbare handeling daar Naar welke wettelijke voor schriften moet dusdanig verzet worden beoordeeld en gestraft? De kanonnier Y. D. E. werd beschuldigd, zich te hebben schuldig gemaakt aan het toebrengen van schoppen en slagen aan een der manschappen der patrouille, die belast was, hem in arrest te nemen' Hij stond deswege voor een krijgsraad terecht. Die rechtbank oordeelde de ten laste gelegde feiten te zijn bewezen, doch verklaarde zich onbevoegdom daarvan kennis te nemen, met verwijzing van de zaak naar den disciplinairen rechter, om des- gewild, zoo daartoe termen bestonden, beklaagde krijgstuchtelijk te doen corrigeeren. De krijgsraad was van oordeel, dat de manschappen, waaruit een militaire patrouille bestaat, niet zijn aan te merken als agenten der openbare macht. Yan deze uitspraak kwam de Advocaat-fiskaal ambtshalve, in het belang der wet, in hooger beroep. In overeenstemming met den door den Auditeur-militair genomen eisch en de door den Advocaat-fiskaal, R. O. geappelleerde, bij antwoord uitgebrachte conclusie, heeft het Hoog-Militair-Gerechts- hof beklaagde ter zake voornoemd schuldig verklaard aan weder- spannigheid door een ongewapend persoon en hem veroordeeld tot de straf van gevangenis voor den tijd van acht dagen. De betrekkelijke overwegingen van den krijgsraad zijn van den volgenden inhoud -shSOSk»-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 256