256
bij het bezigen der vizieren op 250 en 300 M. de kogelbaan respectievelijk
zich gemiddeld 0,53 en 0,82 M. boven de horizontale vizierlijn verheft,
komt het ons voor, dat bij dat geweer een standvizier eventueel op 250 M.
zoude gesteld moeten zijn.
Het voordeel van zoodanig standvizier achte men niet gering. Met het
oog op den in den Indischen Archipel door ons te bestrijden vijand,
die van sprongsgewijze voortgaande tirailleurgroepen nog niet afweet;
met het oog op beratippende Dajaks, lansvellende Balineezen en kle-
wangstormende Atjehers, achten wij een standvizier voor den Indischen
Infanterist nog eerder noodig dan voor den soldaat van het Neder-
landsche Leger, waarbij men tot de invoering er van reeds in voorbe
reiding is. (1)
Coöperatieve Afdeeling der Vereeniging Eigen Hulp",
ten behoeve van Zee- en Landmacht.
Onlangs lazen wij een hoofdartikel in het Bataviaasch Handelsblad
dat zijne lezers aanspoorde, om te coöpereeren tegenover de dure Indische
pharmaceuten. In gelijken zin zouden wij de Indische officieren willen
aansporen, om de geldzucht van kleermakers en andere leveranciers te brei
delen, die 144 gulden voor een dozijn witte pantalons, 10 gulden voor
het op nieuw uitmonsteren van een uniformjas, 17,50 gulden voor een
sjerp durven vragen. Op zoo'n sjerp o. a. wordt minstens 75 procent
verdiend.
Eene zoodanige coöperatieve vereeniging van officieren van Land- en
Zeemacht kwam onlangs in Nederland tot stand, ten einde, zoo zegt arti
kel 1 letter a van hare ontwerp-statuten „aan hare leden, tegen ma-
„tige prijzen, militaire kleeding-en uitrustingstukken te verschaffen".
Deze vereeniging zal, naar men ons verhaald heeft, sommige artikelen,
b. v. uniformjassen, 25 procent goedkooper afleveren dan tot hiertoe door
particulieren gedaan werd.
De ontwerp-statuten kan men vinden in het Bijblad, behoorende bij
No. 23 der Courant van „Eigen Hulp" van 4 Juni 1881.
26 Juni 1882.
(1) In Indië ook.
£ed,