276
trachten te stellen, ten einde een regtvaardig vonnis, gegrond op de
wettelijke bepalingen, uit te spreken. Ook wordt buiten twijfel een zeer
groote waarborg voor de toepassing der wet verkregen door de bepaling,
dat geen vonnis van eenen krijgsraad uitvoering erlangt, vóór dat het
geapprobeerd is door het PIoog-Militair-Geregtshof, waarin het regts-
geleerd element toch een overwegenden invloed heeft.
Ik heb dit niet aangevoerd, om het bestaande régime van regtspleging
te verdedigen, integendeel, ik geloof, dat zij zoo spoedig mogelijk moet
worden herzienmaar ik heb alleen den indruk willen wegnemen, als of
de militair ten opzigte van het regt en ten gevolge van de onvoldoende
bepalingen der wet en de onkunde der regters, aan willekeur zou zijn
overgeleverd.
De heer Godefroi: Mijnheer de President! Ik heb nog een kort woord
te zeggen naar aanleiding van het aandeel door de Ministers aan het
debat genomen.
In de eerste plaats wensch ik terug te komen op de vraag, die ik
mij gisteren veroorloofd heb tot de Ministers van Oorlog en van Ma
rine te rigten omtrent het onderwijs in de militaire strafwetgeving, en
strafregtspleging, als ook in de burgerlijke strafwetgeving, voor zooverre
ook de kennis daarvan voor de uitoefening der militaire regtsmagt noodig
kan zijn.
Tot mijn leedwezen hebben de antwoorden van beide Ministers mij
niet volkomen bevredigd.
Het is niet tegengesproken, dat het onderwijs in de vakken, die ik ge
noemd heb, aan de Militaire Akademie niet voldoende is. De Minister
van Oorlog zelf sprak van een onderwijs, dat minder grondig is. Uit
het antwoord, dat ik van den Minister van Marine ontving, heb ik even
min kunnen opmaken, dat de opleiding van adelborsten en scheepsklerken
in dit opzigt voldoende is.
Intusschen valt het toch niet te ontkennen, dat, wanneer de toekomstige
officieren van leger en marine, wanneer officieren van administratie bij
de marine kunnen geroepen worden aan militaire regtspraak deel te nemen,
het wenschelijk is, dat zij de noodige kennis bezitten der vakken, die
voor de uitoefening dier regtspraak vereischt wordt. Waarom kan nu
niet voor meer grondig onderwijs in die vakken gezorgd worden, zoowel
aan de Militaire Akademie als aan het Instituut voor de marine Dit is,
dunkt mij, alleen mogelijk wanneer het onderwijs, in plaats van aan