283 De lieer BergsmaMijnheer de Voorzitter! Naar ik ineen, heeft de Commissie van Rapporteurs een amendement op art. 21. De Voorzitter: Van een amendement op art. 21 is mij niets bekend. De Commissie van Rapporteurs had, volgens de meening van den Mi nister van Justitie, die mij te laat is medegedeeld, om haar behoorlijk te onderzoeken, een amendement voorgesteld; maar dat is mij later geble ken dat niet het geval was. De Commissie van Rapporteurs heeft be denkingen gemaakt, en voorgesteld hoe die konden worden opgelost. De Regering is daaraan te gemoet gekomen voor de eerste opmerking' der Commissie, doch niet voor zooveel de tweede opmerking betreft. De beraadslaging wordt gesloten. Het wetsontwerp tot wijziging van het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande wordt met 58 tegen één stem aangenomen. Tegen heeft gestemd de Heer Lenting. Het WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT VAN KRIJGSTUCHT yoor het krijgsvolk te lande wordt zonder beraadslaging* met alge- meene stemmen aangenomen. EEN GREEP IN DE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN. I. Kazerne-verlichting. Vijf jaar geleden vernamen wij reeds, dat de wijze van verlichting der kazernes nader, geregeld zou worden. Volgens het vigeerende tarief wordt per Europeaan per dag 0.015 liter petroleum verstrekt en voor eiken Inlander 0.01 liter. Is deze maatstaf juist en, wat meer zegt, is hij billijk? Geeft de sterkte der compagnie den juisten factor aan, die ten deze beslissen moet, hoeveel licht er noodig is, of zou 't gezond verstand ons veeleer leeren, dat het aantal benoodigde lampen in verschillende groo- tere en kleinere localen, zoomede de soort dier lampen en de hoeveel heid petroleum, voor elk dier lampen benoodigd, zamen moeten bepalen, hoeveel olie eene compagnie per etmaal noodig heeft. Is het geene onbillijkheid, dat wij den Inlander als het ware dwingen, zich olielampjes aan te schaffen, om zijne chambrées te verlichten, omdat de van landswege verstrekte hoeveelheid ontoereikend is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 296