296 „tijd korporaal, hoewel minder langen tijd in dienst zijn dan de ander. „Ik geloof, dat de eerste als oudste in dienstjaren moet worden beschouwd. „Ook de woorden ancien de servicein de wet van Brumaire, moeten „in dien zin worden verklaard. In de militaire hiërarchie toch staat hij, „die het langst in den gemeenschappelijk bekleeden rang heeft gediend, „boven de later benoemden in alle gevallen, waarin eene onderscheiding „noodig is." C. P. Eenige opmerkingen over vrijen overtocht van ambtenaars- en officiers- echtgcnooten, geneeskundige certificaten en verloven naar Europa. „Sinds ik weet, dat een Luitnant in stilte „Mag bluften op haar bezit, „Zien mijn vroeggeknakte wangen „Onherroepelijk marmerwit." Aldus Piet Paaltjensin zijn Snikken en Grimlachjes. Aan zulk soort van bluften zal althans vermoedelijk niemand zich ergeren. Een „gehuwd officier'.' intusschen dacht er anders over. Hij blufte niet „in stilte", maar openlijk; en wel in No. 8 van den dertienden jaar gang van dit Tijdschrift. Niet dat ik mij daaraan heb geërgerd. Integendeel. Ik mag wel eens zoo'n „mopje". Het geeft eenige ontspanning bij al don ernst des levens. Heb ik de bedoeling van dien Schr. goed begrepen, dan heeft hij ge tracht, op eenigszins andere wijze dan door kopieering van eene dorre bepaling, de aandacht te vestigen op den liberalen maatregel, om aan de echtgenooten van officieren en ambtenaren, na huwelijk „met den handschoen", vrijen overtocht naar Indië te verleenen. Is die gehuwde officier wel een Luitenant en dus, als deskundige, bevoegd om een oordeel uit te spreken over de huwelijken van die categorie van Landsdienaren, welke alléén ter sprake was gebracht? Ik betwijfel zulks. Althans de vier kinderen, in welker bezit hij zich „verheugt"doen denken aan minstens een Kapitein. Zoo neen, dan heeft die Luitenant weinig geprofiteerd van Malthus' lessen, noch van Van Houten''s wenken. "Wie of wat de Schr. is, doet trouwens ter zake weinig of niets af. Daarom zal ik zoo vrij zijn, me insgelijks om eene expressie te bezi gen, welke uitmunt door nieuwheid „achter het masker der anonymiteit"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 309