305 het regt van reklame een weldaad of een vloek voor het Leger Open brief aan: vEen tweeden „Miles Vetds". zich noemende: lange Miles"l Ja waarlijk! Generaal Knoop liad wel gelijk toen hij zeide, dat„Wie bij ons rond en openlijk zijne meening durft uitspreken, zeer spoedig ondervindt, dat hij meer verwondering en ergernis dan goedkeuring en deelneming ontmoet". Van die ergernis geeft Gij een duidelijk bewijsGij mengt U ongeroepen en anonym in een strijd over grondbeginselen, over de twistvraag, of het regt van reklame nuttig en noodig is of niet? En zie! ge bestrijdt alleen cene, geheel onbeduidende, onjuiste vertolking, die trouwens reeds door mij zeiven openlijk is gereleveerdzie pag. 3 en 4 van den omslag I. M. T., 1882, No. 8. Ge slaat een toon aan, alsof ge nog met militair gezag waart bekleed; alsof ge nog de Chef waart van „dien Kapitein". Ge hebt daarbij niet bedacht de waarheid van don stelregel, dat men vooral kalm moet blijven, om met vrucht te kunnen redetwisten. In uw ergernis noemt ge mijne Beschouwingen, verachtelijk een „arti keltje". Ge noemt mij uw jonge kameraad", terwijl eene eenvoudige inzage van het „Naamregister" U had kunnen doen ontwaren, dat ik, als man van 43 jaar, met circa 21 jaar officiers-dienst niet meer verdien te worden gerangschikt onder de „jonge" kameraadjes, noch te worden gekapitteld, als in de slot-alinea uwer philippica. In die ergernis verklaart ge een „lange Miles" te zijn. Nu! dat wil ik gaa>'ne gelooven, alhoewel ik niet inzie, welk belang het publiek daarbij heeft. Ge zegt slechts „twee deugden" te bezitten, n. 1. een voortdurende „innige liefde" voor Koningen Vaderland, en eene voormalige innige liefde voor uwe soldaten! Dus eigenlijk maar één deugd, dewijl die voormalige liefde U thans toch niet meer als deugd kan worden aangerekend. Tegen die verregaande nederigheid teeken ik protest aan Ik zal uwe verklaring dan ook niet letterlijk opvatten. Ik stel toch als zeker, dat ge nog tal van andere deug'den hebt, die ge U zelfs niet gaarne ontzegd zoudt wil len zien. Ge hebt voorzeker óók innige liefde voor waarheid en regt. Ge zijt voorzeker oókopregt en eerlijk. Ge hebt voorzeker óókinnige liefde voor Echtgenoot, kinderen of mede-menschen, ook al zijn ze nu juist geen soldaten! Kortom, al uwe deugden lossen zich voorzeker niet op in die éénige, innige liefde voor Vorst en Vaderlanden bezit ge

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 318