HET INDISCHE VAANDEL.
In de Augustus-aflevering van De Indische Gids. een tijd
schrift, dat al meer en meer in uitgebreiden kring de aandacht trekt,
welke het met recht ten volle waard is, komt o. a. voor een critisch
overzicht van Van Haèfteris Pligten en Regten van den Indischen
militair, door B. Ji. F. Van Vlijmen.
Wij vereenigen ons, in algemeenen zin, gaarne met het oordeel
van dien kapitein en erkennen, dat wij bij eene eventueele tweede
uitgave van ons werkje uitmuntend partij kunnen trekken van de
vele juiste opmerkingen van den criticus.
Het moet ons echter van het hart, dat wij met verwondering
hebben kennis genomen van 's Heeren Van Ws bewering, dat de
hond het zinnebeeld van (militaire?) trouw is, terwijl het (een)
Vaandel het Vaderland verbeeldt en dus trouw aan het Vaandel,
trouw aan het Vaderland is.
Wij kennen tal van goede omschrijvingen van het symbool van
een nationaal Vaandel. Zoo zeggen b. v. Hummelinclc en De Waal;
„Het aandel is een zinnebeeldig veldteeken, gegeven om den soldaat
aan zijne verplichtingen jegens den Koning en het Vaderland te
herinneren, hem in het gevecht de plaats aan te duiden, waar zijn
regiment zich bevindt, en den weg aan te wijzen, dien hij volgen
moet, om te overwinnen of te sterven. Het Vaandel dient tevens tot
punt van vereeniging van alle leden van eenzelfde korps, vooral in de
ure des gevaars, en voor opwekking tot moed, volharding en op-
ottering voor het Vaderland. Met het bezit en het verlies daarvan
staat en valt dus ook alle steun en samenwerking: redenen waarom
de aanwezigheid van het Vaandel den soldaat tot Imogen eerbied
Naar wij vernamen, werd de eerste oplage van duizend exemplaren reeds drie
Weken na hare verschijning- uitverkocht, R j