537 naar ingesteld. Uwe Commissie kan ze dus onmogelijk beoordeelen. Doch zij betreurt liet dat de Minister in een officieel stuk, dat het bewijs zou moeten bevatten dat adressant zich ten onregte gegriefd en beleedigd achtte, nieuwe, onbewezen beschuldigingen van ondergeschikte ambtenaren tegen hunne superieuren heeft gepubliceerd; beschuldigingen die hij weêr- legt noch onderzoekt, ja zelfs niet onduidelijk als in hoofdzaak vast staande aanneemt. De minderheid Uwer Commissie verwijst ook hier naar het slot van dit Verslag; bladz. 33 sub IV. 7. Verband tusschen ontslag van en verdenking TEGEN GENERAAL VAN DER HEIJDEN.] 7. Nog één punt blijft te onderzoeken over. Adressant beweert dat zijne vervanging door den heer Pruijs van der Hoeven en de invoering van het civiel bestuur in Atjeh met de tegen hem gerezen verdenkingen in verband staan. Hij deelt mede hoe de Gouverneur-Generaal eerst gepoogd heeft hem te bewegen tot het nemen van ontslag om redenen van gezondheid; hoe, toen die poging mislukt was, voorbereidende maatregelen tot invoering van het civiel bestuur genomen zijn, waarmede adressant zich wel kon vereenigen, mits een militair aan het hoofd van het bestuur stond; hoe inmiddels verdenkingen waren gerezen tegen enkele ambtenaren, die on der adressant dienst deden; hoe alstoen de heer der Kinderen op last van den Gouverneur-Generaal en op eenigzins listige wijze gepoogd heeft den adressant schuld te doen bekennen, hetgeen evenwel ook niet gelukt is. Adressant, die uit afkeuring van de handelwijze van mr. der Kin deren, dezen zeer heftige brieven heeft geschreven, meent dat de Gou verneur-Generaal, die den heer der Kinderen moeijelijk kon desavoueren, welligt op aansporing van laatstgenoemden adressant ontslag heeft verleend. Uwe Commissie meent dit beweren niet onbesproken te mogen laten, omdat ook in de Kamer tusschen „de boodschap der Kinderen" en de invoering van het civiel bestuur verband is gezocht. De Minister heeft dat verband niet alleen ontkend, maar beweert zelfs dat het niet kan bestaan hebben. Immers zou, indien de generaal gehoor gegeven had aan de uitnoodiging van den heer der Kinderen om zijn ontslag aan te vragen, dit ontslag onmiddellijk, dus in October of No vember 1880, gevolgd zijn. Maar op dat oogenblik was het tijdstip tot invoering van het civiel bestuur nog niet aangebroken, omdat daaraan vooraf moest gaan de vaststelling der grondslagen van een geregeld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 550