93
recht Yoeren de staten oorlog door hunne vertegenwoordigers, en
voeren niet, zooals zulks in de oudheid het geval was, de bewoners
van den eenen staat strijd met die van den anderen. De strijd wordt
volgens de tegenwoordige opvatting slechts gevoerd tusschen de com
battanten, dat is tusschen de door de oorlogvoerende staten opge
roepen krijgslieden.
Hiertoe behooren in de eerste plaats de geregelde troepen der
Land- en Zeemacht, vervolgens de geautoriseerde vrijkorpsenhetzij
deze aan den strijd deelnemen, daartoe door den staat uitdrukkelijk
opgeroepen, hetzij zulks plaats heeft met stilzwijgende goedkeuring.
liet oorlogsrecht vergunt tegen deze lieden alle middelen aan te
wenden om hen te overwinnenook hen in den strijd te dooden.
Intusschen zal ook tegen hen niet met onmenschelijkheid worden te-
werkgegaan, waarom het krijgsgebruik niet vergunt bronnen te ver
giftigen, projectielen te bezigen, die noodelooze smarten veroorzaken,
enz.
Het is onnoodig dit onderwerp verder te beschouwen. Dank zij
de onvermoeide pogingen van den kolonel Den Beer Poortugaelbe
zitten wij in onze taal een werk oyer het oorlogsrecht, dat mogelijk,
wegens de weinige bekendheid met onze taal, een Europeeschen naam
zal moeten missen, maar waarin wij rijkelijk onze behoefte aan ken
nis in die richting kunnen bevredigen.
Overeenkomstig de grondbeginselen van het volkenrecht, komen
ook in onze militaire wetten strenge bepalingen voor tegen gewelde,
narijen en strooperijen op vijandelijk grondgebied (C. W. 172 t/m 183).
Yolgens het oorlogsrecht der oudheid verviel het privaateigendom
van den vijand aan den overwinnaar, en werd hetgeen men den vijand
afhandig maakte als het rechtmatigste eigendom beschouwd. Moch
ten al enkele straffen tegen het plunderen worden bedreigd, zoo was
dit meer om de handhaving der discipline in het eigen leger te be
vorderen.
Het behandelde resumeerende, komt men tot het volgende resultaat
De militaire delicten kunnen worden beschouwd als een breuk van
den militairen eed, waarbij de soldaat zich gehoorzaamheidtrouw
moed en waakzaamheid als plichten heeft opgelegd.