NAPOLEON BONAPARTE EN HET PACIFICEEREN YAN EEN MOHAMEDAANSCH YOLK. Yoor den Indischen officier is het zeker niet zonder belang, de maatregelen te kennen en te leeren schatten van een groot veldheer, bij het pacificeeren van een Mohamedaansch volk. Daarom laten wij hieronder eenige aanteekeningen volgen, welke betrekking hebben op de expeditie van Napoleon Bonaparte naar Egypte, in 1798. Nadat hij zich van de twee voornaamste steden, Alexandrië en Cairo, meester gemaakt en de geduchte ruiterbenden der Mamelukken uit Neder-Egypte verdreven had, ving een tijdperk aan van kleinen oorlog en pacificatie. Verschillende oorzaken werkten samen, om het Egyptisch volk tegen de Franschen in opstand te brengen, maar de voornaamste was, en zal ook wel in alle Mohamedaansche landen blijven, inge boren godsdiensthaat, welke hier behendiglijk werd aangekweekt door Turksche agenten, die het land afreisden. Weldra was dan ook geheel Neder-Egypte tegen de vreemde overheerschers in verzet. Aan dat verzet namen zoowel deel de Fellah's of boeren, als de Be- douinen of woestijnbewoners van Arabische afkomst. Eerstgenoem- den zijn de eigenlijke Egyptenaren; ze zjjn weinig krijgshaftig en van zachten aard; doch, opgewonden en aangevuurd tot den Heiligen Oorlog, zijn zij, in groote hoopen saamgeloopen, hoogst gevaarlijk voor kleine posten en detachementen. De Bedouinen zijn dapper en halsstarrig, onvermoeid en voor den guerilla-krijg zeer geschikt. Zij berokkenden het Fransche leger meermalen groote verliezen, op de wijze als later de Kozakken, in 1812. „De gemeenschap", zegt Von Lossau in zijn bekend werk: Ka rakterschets van Napoleon s veldtochten„tusschen de bezittingen was afgesneden of moest door sterke eskortes onderhouden worden. Ieder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 106