97 dreigd, stond de Fransche armee als op een vulkaan, welken zij niet verlaten kon. Er schoot dus voor Bonaparte niet anders over dan den vulkaan uit te dooven. „Voor de Franschen was het een geluk", zegt Von Lossau, „dat de opperbevelhebber een bepaalde vijand was van alle verzachtende middelen en van alle draling; dat hij in het algemeen sterkte van karakter genoeg bezat, om tusschen twee kwaden het minste te kiezen en geen halve maatregelen te nemen. Zeker kan men uit de krijgsgeschiedenis bezwaarlijk een voorbeeld aanhalen, waarbij de pacificatie van een land onder moeilijker om standigheden plaats had. Toch gelukte het Bonaparte, Neder-Egypte binnen weinige maan den tot rust te brengen. Zooals we later zullen zien, waren de maatregelen, welke de opper bevelhebber noodig oordeelde, dikwijls uiterst streng. Alvorens echter daaromtrent in bijzonderheden te treden, achten wij het noodig, goed te doen uitkomen, dat Bonaparte zeer veel gedaan heeft, om toenade ring te krijgen. Wij zullen daartoe eene aanhaling doen uit het werk, getiteld: „Histoire de Napoleon I," geschreven door een man, die als geschiedschrijver lof heefc verdiend, wegens zijn juistheid en onpartijdigheid; wij bedoelen P. Lanfreij, die dan ook, waar noodig, Napoleon niet spaart. Maar het is daarom van zooveel gewicht, dien zelfden schrijver te hooren in zake al hetgeen de opperbevel hebber deed, om tot een vredelievende oplossing te komen. Wij laten hem thans aan het woord: „Deze opstand, welke werd voor bereid met een geheimhouding en samenwerking als maar zelden bij dergelijke gebeurtenissen voorkomen, was vooral merkwaardig doordien hij door geen enkele buitensporigheid werd uitgelokt, als meestal het geval is bij het bezetten van een land door een vreemd leger, waardoor de aanwezigheid van de overweldigers hachelijk en on draaglijk wordt voor de inwoners. „De opstand had geen andere oorzaak dan de onvereenigbaarheid van twee zoo tegenstrijdige elementen. Bonaparte had al het mo gelijke in het werk gesteld, om den nieuwen staat van zaken een weldaad voor Egypte te doen zijn, en het scheen dat de herinnerin- 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 108