109
Linnemans-schoppen.
Bij het Nederlandsche Leger bezit iedere compagnie Infanterie, behalve
2 pikhouweelen en 16 bijlen, 40 Linnemans-sehoppen tot het verrichten
van pionierarbeid te velde en oefening ter zake in vredestijd. Bij eene
totale lengte van 0.51 M. heeft bedoelde schop met korten steel een
blad van 0.20 M. lengte en 0.146 M. breedte, dat aan de eene zijde
van tanden voorzien en aan de andere zijde bjjgescherpt, als zaag- en
kapmes tevens te gebruiken is.
Bij den Minister van Oorlog bestaat voorts het plan, om gezegd aantal
schoppen van lieverlede zoodanig uit te breiden, dat over eenige jaren
ieder infanterist er mede bewapend zal zijn. Om zich aan het dragen
er van te gewennen, wordt bij het uitrukken de schop, aan den koppel in
foedraal afhangende, door den man steeds medegenomen.
Het ligt voor de hand, dat liet „gebruik maken van bedoelde pio
niergereedschappen" in den oorlog voornamelijk door de „verdedigende"
partij zal worden te baat genomen.
Gelet op het „tactisch offensief" karakter der Indische oorlogen van
onze zijde en op den gebiedenden eigch in een tropisch klimaat, om iedere
verzwaring van velduitrusting achterwege te laten, welke niet allernood
zakelijkst is te achten, durven wij de invoering van de Linnemans-schop
bij de. Indische Infanterie niet aan tc bevelen.
Gaf de waarschijnlijkheidsrekening aan, dat het Indische Leger meer
van een buitenlandschen, dan van eenen inlandschen vijand heeft te
vreezen, dan zoude onze meening anders zijn.
30 October 1882.
Een Fr.ansch tijdschrift, over het Indische Leger.
In de Revue Militaire de Vétranger van 16 September 1882, Ho. 552,
komt een vrij uitgebreid opstel voor, getiteld: „l'armée hollandaise des
Indes Orientales.Na eene uiterst beknopte historische schets der wijze,
waarop de Nederlanders zich tot de tweede koloniale mogendheid hebben
weten te verheffen, vermeldt het opstel nauwkeurig de organisatie van
het Indische Leger, zooals de onlangs herziene en opnieuw gearresteerde
formatietableaux deze aangeven.
In den aanhef van het opstel komt intusschen eene vermelding voor,
welke wij, al rangschikken wij ons in geenen deele onder de alarmisten,