verkeerde houding meer verklaarbaar was aan de zijde van den aangevallen generaal, dan aan die van den aanvallenden Minister. Maar de Kamer behoeft zich door de verkeerde houding van partijen niet van het spoor te laten brengen. Zij is verpligt de hoofdzaak in het oog te houden, en regt te doen in den slag, door den Minister den 18den November aangeboden, en door den generaal bij zijn adres aanvaard. Zij kan daarbij meen ik buiten onderzoek laten, wat eigenlijk buiten de quaestie ligt en er door partijen ook buiten had moeten gehouden worden, de redenen van het ontslag van den generaal. Door zich daar buiten te houden raakt de Kamer niet in tweespraak met haar besluit van 18 Maart 11. of de aanneming van de conclusie des heeren de Casem- broot; want die aanneming had niet de beteekenis, dat alle onderdeelen van des adressants verzoek ontvankelijk werden verklaard, maar alleen dat men niet gediend was van het voorstel der Commissie voor de Verzoek- schiiften, om van den Minister zoodanige inlichtingen te vragen, als Zijne Excellentie dienstig zou oordeelen voor des generaals verdediging tegenover hem, Minister, niet gediend van die referte aan het oordeel van één der partijen, die zóó wel niet tot regter, maar toch tot moderator disputationis gemaakt werd in haar eigen zaak. De Vergadering zal meen ik wèl doen met zich te houden buiten het gebied der uitvoerende magt, en zich niet te bemoeijen met een onderzoek naar de redenen van ontslag of met eenige appreciatie van het ontslag, ofschoon aan elk lid dezer Vergadering het regt verblijft, dat ik ook mij wensch te reserveren, om de redenen, voor dat ontslag door den Minister opgegeven, aan kritiek te onderwerpen. Ik meen hiermede de inleiding tot onze conclusie op de zinsnedezich onthoudende enz. genoeg te hebben geregtvaardigd. De volgende zinsnede: „niet aannemende, dat de Minister de bedoeling gehad heeft, om den adressant te grieven, of in de schatting van anderen te doen dalen", heeft, het zal geen der leden ontgaan zijn, niet dezelfde beteekenis als die: aannemende dat de Minister de bedoeling niet heeft gehad, enz. Het eerste beteekent dat het bewijs van die bedoeling niet of niet ten volle geleverd is, het laatste zou beteekenen dat het tegenbewijs geleverd was. Zeker zouden niet alle leden der Commissie het laatste hebben willen onderschrijven. Ik misschien wel, omdat ik de overtuiging heb, dat toen de Minister een blaam heeft geworpen op den generaal van der Heyden, dit niet zijn doel was, maar alleen het middel, om een ander doel, voor hem den casus pro amico, te bereiken, namelijk zijn vriend den Gouverneur-Generaal schoon te wasschen tot eiken prijs, zelfs ten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 126