- 122 Een enkel woord tlians nog over de laatste zinsnede onzer conclusie, naar aanleiding van hetgeen de vorige spreker daarover heeft aangevoerd. Daarin meent die spreker een vonnis over hetgeen hier door den Minis ter gezegd is, te lezen. Yan zijn standpunt moge daartoe aanleiding be staan, dat het in ieder geval dan toch slechts eene onwillekeurige dwaling van den Minister gelden zou, wordt in de tweede zinsnede onzer conclu sie uitdrukkelijk gezegd. Yan het standpunt der minderheid is in de laatste zinsnede niet anders dan eene erkenning der waarheid tegenover generaal van der Heyden gelegen. De heer Heydenrijck, lid der Commissie. Ofschoon medelid der Com missie zou ik het zeer zeker niet gewaagd hebben het woord te voeren, indien ik er niet toe gedwongen ware door hetgeen de heer Eutgers heeft gezegd over alin. 2 van n°. 2 der conclusien„voorts niet aannemende dat de Minister de bedoeling gehad heeft om den adressant te grieven of in de schatting van anderen te doen dalen." Zonder indiscreet te zijn, mag ik verklaren dat deze alinea vooral op mijn aandrang in de conclusie is gebragt. Ik ging uit van de overwe ging, dat men hier te doen had met een aftredend Minister, die dus bij de behandeling van het rapport niet tegenwoordig zou zijn en wien het toch ook men zij billijk niet aan ophitsingen en verdachtmaking heeft ontbroken. Deze zaak moest op eene voor alle partijen aannemelijke wij ze, en zoo spoedig mogelijk worden ten einde gebragten daarom wenschte ik dat in de conclusie zou worden uitgedrukt dat de bedoelingen van den heer van Goltstein niet konden worden verdacht. Nu tracht de geachte afgevaardigde uit Amsterdam, waarschijnlijk indachtig aan zekere rede nering bi] de kohierenquaestie, dat de uitdrukking „ter inzage voor ie dereeneigenlijk beteekende „voor niemand"nu tracht die geachte af gevaardigde ons diets te maken, dat de bewuste alinea zeer wel het te genovergestelde kan beteekenen dan hetgeen ieder er in lezen moet en van hetgeen ik er mede bedoelde, toen ik ze in de conclusie bragt. „Niet aannemende, dat gij de bedoeling hadt" zou ook wel kunnen be duiden„Toch kan het uwe bedoeling wel geweest zijn." Hij ging nog verder, en beweerde of insinueerde, althans zoo ik goed verstond, dat de bedoeling des heeren van Goltstein ivel zoo was geweest. Ik heb aandachtig geluisterd naar de overigens zeer merkwaardige re devoering des heeren Eutgers, maar mij is het voorgekomen dat hij zoo straks in die bewijslevering niet is geslaagd. Hij herinnere zich ook, wat de Commissie zelve zegt op blz. 7 onderaan van het rapport. Ik ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 133