128 Kotta Radja gevonden zijn en overgezonden zijn bij een brief van den Gouverneur-Generaal van 4 Augustus, welke den 16den September mij bereikte. Ik betreur het op dit oogenblik, dat ik de stukken niet dade lijk gezonden heb aan de Kamer, maar ik heb de redenen medegedeeld, waarom ik het niet gedaan heb. De beteekenis van die stukken wil ik niet overdrijven, maar ik ben toch tot de overtuiging gekomen, dat ik der Kamer die bescheiden nu niet mag onthouden, welke tot aanvulling- strekken van de stukken die overgelegd zijn. Raar deze bescheiden is, hetgeen ik eerst nu heb opgemerkt, vruchteloos gezocht. Het zijn, zoo k mij niet bedrieg, dezelfde stukken, waarvan de Commissie melding maakt als bescheiden, waarop de generaal van der Heyden zich heeft be roepen. Ik bedoel hetgeen op bladzijde 15 gezegd wordt: De generaal van der Heyden getuigt hieromtrent, dat er over dit geval tusschen hem en dr. Tombrinck gecorrespondeerd is, welke correspondentie op zijn archief zal zijn, doch dat het rapport in overijling scheen te zijn gemaakt en de medische faculteit verzuimd had het lijk te onderzoeken." Ik laat in het midden of deze stukken gunstig of ongunstig zijn voor den eenen of anderen der in deze zaak betrokken personen, maar ik acht mij thans verpligt ze te deponeren op het bureau, opdat de leden ze zouden kunnen inzien. De heer Viruly Verbrugge, die het woord gevraagd en bekomen heeft, zegt: De Minister heeft goedgevonden over deze aangelegenheid nieuwe stukken aan de Kamer over te leggenstukken die ons niet bekend waren en die invloed kunnen uitoefenen op de stem, die wij zullen uitbrengen over de conclusie, die de Commissie heeft voorgesteld. Ik heb mitsdien de eer voor te stellen om deze discussie te schorsen en de stukken in handen te stellen van de Commissie. De Voorzitter: Door den heer Viruly Verbrugge wordt voorgesteld om de door den Minister van Koloniën overgelegde stukken in handen te stellen van de Commissie, die de conclusie, thans aan de orde, heeft voorgedragen, en, in verband daarmede, de verdere beraadslaging over de conclusie uit te stellen tot een nader te bepalen dag. Het voorstel van den heer Viruly Verbrugge wordt zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de Vergadering tot nadere bijeenroeping gescheiden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 139