147 tegenover onze gebrekkige en achterlijke Indische wetgeving, in dit opzicht dat gezag het best kunnen handhaven, zonder van willekeur beschuldigd te kunnen worden. Zij, die later belast worden, derge lijke voorschriften voor het Indische leger te concepieeren, zullen natuurlijk de niet door ons geciteerde DuitscheEngelsche, Belgische en Fransche bepalingen tevens moeten raadplegen, omdat zij de détailsdie wij hier niet vermelden, moeten kennen. III. De verplichte diensten der bevolking gedurende den staat van oorlog en beleg. Reeds in het III0 gedeelte van ons opstel hebben we gezegd, dat dit onderwerp voor Indië niet die moeilijkheden zal opleveren als dit in Europa het geval is en onder bevolking in den regel zal worden verstaan de Inlandsche of liever niet-Europeesche. Wat is nu in algemeenen zin omtrent de verplichte diensten dier bevolking bepaald in de Indo-Nederlandsche wetgeving? Wij zoeken alles op, wat betrekking heeft op heerendiensten. De raad pleging der Indische Staatsbladen van 1866, N°'s 41, 42, 68, 137 1867, N° 1, 1868, N°'s 19, 78; 1869, N°'s 79, 91; 1870, N° 25; 1877, N°'s 234, 248; 1878, R°'s 33, 136, 180, 250; 1879, N°'s 92, 240; 1880, NJ 241 en 1881, N°'s 18 en 193 leert ons, dat, zoowel op Java als in de Buitenbezittingende niet-Europeesche bevolking verplicht is, heerendienst te verrichten, waar zulks tot afwending van algemeen gevaar en afwering van algemeene rampen tijdelijk noo- dig mocht zijn, en dus ook tot aanleg, onderhoud en herstel van wegen (zoowel land- als waterwegen, enz.) en bruggen, derhalve ook van militaire iverkenalsmede tot het vervoer, laden en lossen van 's lands goederen, gelden en postpaketten. a. Transportdiensten. Het requireeren der Inlandsche bevolking in den staat van oorlog en beleg tot het doen van transportdiensten ten bate van het leger is dus, met liet oog op de bovenbedoelde be palingen, eene geoorloofde daad, wanneer zij, die daartoe opgeroepen worden door het civiel bestuur en deze diensten zonder betalingmaar slechts tegen verstrekking van den kost, moeten verrichten, niet, als onze dwangarbeiders en vrije koelies te velde, aan het vuur des vijands RaadpleegBoudewijnse en Van SoestDe Indo-N'ederlandsche wetgeving en de Klapper van Albrechttwee uitmuntende gidsen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 158