148 worden blootgesteld. Gebeurt dit laatste tengevolge van onvoorziene omstandighedendan valt hiertegen natuurlijk niets te doen. Door transportdiensten verstaat men volgens de bovengenoemde bepalingen de diensten hij het vervoer te land. Tot het vervoer te water kan die bevolking alleen verplicht worden, wanneer het langs rivieren niet wanneer het ter zee geschiedt. De kostelooze verstrekking van voedingsoms ook van huisvesting, aan de hierbedoelde heerendienst plichtigen, berust op de traditie (1) en wordt door de humaniteit ge boden. Onder heerendienstplichtigen mogen alleen mannelijke inge zetenen worden verstaan. Het oproepen der heerendienstplichtigen moet alleen door het civiel bestuur geschieden. Zij, die zich aan hunne heerendienstplichten onttrekken, zijn strafbaar volgens het Algemeene Politiestrafreglement voor Inlanders. (2) De heerendienstplicht is slechts tot een bepaald aantal dagen beperkt, maar strekt zich niet uit tot den duur van een oorlog of opstandm. a. w. telkens moeten de heerendienstplichtigen door anderen worden afgelost. Met het oog- op onze positie in Indië is het raadzaam, gedurende den staat van oorlog of beleg, slechts een matig gebruik van de hier bedoelde ver plichte persoonlijke diensten te maken, willen wij de ons trouw ge bleven Inlandsche bevolking zoolang mogelijk op onze hand houden. (3) h. De inkwartieringen. Deze zijn, zooals die in Europa geschie den, in Indië, voor zooverre wij hebben kunnen nagaan, nog niet op de daar gebruikelijke schaal toegepast, omdat de noodzakelijkheid .daartoe zich nog niet heeft voorgedaan en ook maar vooral omdat de mogelijkheid er van in de meeste gevallen niet aanwezig- was. Dit neemt echter niet weg, dat, wanneer beide factoren gedu rende den staat van oorlog of van beleg aanwezig zijn, de artt. 27 en 43 van het Regeeringsreglement de bevoegdheid geven, verorde- (1) Zie„Het militair transportwezen te land in IndiëI. M. T. jaargang- 1881 en 1882. (2) Behoudens de gevallen, dat deze heerendienstpliehtigen, gedurende den staat van oorlog of van beleg, voor militaire iverlcen of militaire diensten gebezigd, strafbaar kunnen zijn ingevolge art. 6 van het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande. Zie boven. (3) Zie omtrent de persoonlijke diensten, waartoe de inboorlingen verplicht zijn, nog art. 57 R. R.; I. S. 1867, N°'s 122 en 154; 1870, N° 122; 1871, N° 64. Voorts I. S, 1867, N° 114 en Bijblad N° 2879.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 159