157 maar zóó, dat geen procis de tendance gevoerd worde en hare pro ducten door liet crimineele ecner vervolging eene waarde erlangen, die zij anders niet verdienen); d. het begravene. de aanhouding van registers van den burgerlijken stand (art. 84 van het reglement); f de onteigeningeng. de verboden kringenen h. de uitoefening van politiegedurende den staat van oorlog en van belegverdienen na hare vermelding in dit en vorige gedeelten van ons opstel geene toelichting meer. Wij zijn zoodoende, ten slotte, genaderd aan de voorschriften, die de Indische „wet voor de in staat van oorlog- en van bclegverkla- ring" moeten samenstellen. Bij die samenstelling baseeren wij ons op bestaandeniet op wenschelijke, maar nog niet bestaande bepa lingen der lnd.-Nederlandsche wetgeving. De titel der Indische Wet op den staat van oorlog en van beleg zoude kunnen luiden: Ordonnantie betreffende de verklaring in staat van landsch-Indië Wij laten hierop haar inhoud, artikelsgewijze, volgen. Hoofdstek I. Van de gevallen, waarin de staat van oorlog en van 1- Het in staat van oorlog verklaren zal in de navolgende gevallen kunnen geschieden: 1°. In geval van oorlog met een buitenlandschen vijand, in plaatsen of landstreken, aan of nabij de kust gelegen, en na de landing des vijands in andere plaatsen of landstreken van het eiland. 2°. In geval van oorlog met Inlandsche vorsten of rijken in den Nederlandsch-Indischen archipel, in plaatsen of landstreken, aan of nabij de grenzen van die rijken gelegen. 3°. In geval van opstand of binnenlandsche onlusten, wanneer de gewone middelen om die te bedwingen te kort schieten. Onder de ad 3° bedoelde onlusten worden niet verstaan de slechts roof en plundering ten doel hebbende strooptochten van kwaadwillige OORLOG EN VAN BELEG VAN PLAATSEN EN LANDSTREKEN IN NEDER- BELEG KAN WORDEN VERKLAARD.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 168