160
omstandigheden en in het belang dei' inwendige of uitwendige veilig
heid noodzakelijk acht, zelfs die, waartoe in gewone omstandigheden
slechts de Gouverneur-Generaal bevoegd zoude zijn.
II0 afdeeling. Van liet civiel en militair gezag gedurende den
staat van oorlog.
7.
Alle burgerlijke ambtenaren en beambten blijven in den staat van
oorlog in hunne betrekkingen gehandhaafd.
Hot civiel gezag vaardigt geene politieverordeningen uit zonder
goedkeuring der hoogste gewestelijke of plaatselijke militaire autori
teit en doet zoodanige afkondigen, welke die autoriteit, op hare
persoonlijke verantwoordelijkheid, voor de veiligheid der landstreek
of plaats noodzakelijk oordeelt.
Het civiel gezag is alsdan bovendien verplicht, met die autoriteit
in overleg te treden, ten aanzien van alle zoodanige maatregelen,
welke, ook met het oog op de mogelijkheid van een aanstaand beleg
kunnen worden gevorderd om te voorzien in het onderhoud der krijgs
macht en der bevolking en in de hulp, die deze voor de militaire
werkzaamheden en de behoeften der krijgsmacht kan verleenen.
Wanneer bij dat overleg verschil van zienswijze tot botsing of
verbreking der onderlinge goede verstandhouding zoude leiden, moet
de hoogste militaire autoriteit uitgezonderd de gevallen van urgen
tie alvorens definitief te beslissen, zich daaromtrent, door tusschen-
komst van de hoogste gewestelijke militaire autoriteit en den Com
mandant van het leger, wenden tot den Gouverneur-Generaal.
8.
Do gemobiliseerde schutterij, hulptroepen en verdere, niet tot het
leger behoorende, gewapende korpsen, ter plaatse of in de landstreek
aanwezig, worden onder de bevelen van de hoogste militaire autori
teit aldaar gesteld, maken alsdan een deel uit van de krijgsmacht en
blijven in het bij 9 bedoelde geval in dezen toestand.
111° afdeeling. Van het civiel en militair gezag gedurende den
staat van beleg.
9.
De gewestelijke en plaatselijke burgerlijke autoriteiten en de hun