161 ondergeschikte ambtenaren en beambten worden tenzij de hoogste gewestelijke of plaatselijke militaire autoriteit anders mocht beslissen niet in hunne bedieningen geschorst gedurende den staat van beleg. Het gezag, en daarmede de geheele verantwoordelijkheid, der civiele autoriteiten voor de handhaving der orde en politie gaat echter geheel over aan de hoogste gewestelijke of plaatselijke militaire autoriteit, die het of zelve uitoefent of aan die autoriteiten opdraagt, voor zooverre en in die mate, als noodig zal worden geoordeeld. In alle opzichten zijn alsdan de burgerlijke ambtenaren aan ge noemde militaire autoriteit ondergeschikt en verplicht, zijne bevelen op te volgen en met al hun vermogen mede te werken om, zoowel door eene doeltreffende aanwijzing of beschikbaarstelling der plaatse lijke of gewesteljjke hulpbronnen als de aanwending van hun invloed op de bevolking en hare hoofden, do militaire maatregelen tot het herstel der rust en orde, het behoud der aangevallen plaats of land streek en het tekeergaan van den buitenlandschen of binnenland- schen vijand te bevorderen. 10. Do hoogste gewestelijke of plaatselijke militaire autoriteit heeft gedurende den staat van beleg de bevoegdheid, in de instructiën van alle civiele en militaire landsdienaren die wijzigingen te treffen, welke hij in 't algemeen belang wenschelijk acht. IYC afdeeling. Van de verhouding tusschen de militaire en mari tieme autoriteiten in den staat van oorlog en beleg. 11- In versterkte zeehavens of stations der oorlogsmarine, waar, met de militaireeene maritieme autoriteit is gevestigd, berusten het al gemeen gezag en het opperbevel bij den hoogsteu of oudsten in rang der officieren van de zee- of landmacht ter plaatse. Is deze een offi cier der landmacht, dan zal hij, met betrekking tot zuiver nautische aangelegenheden en het handhaven der rechten en het vervullen der plichten, uit hot volkenrecht en het internationaal zeerecht voort vloeiende, zich gedragen naar de adviezen dor maritieme autoriteit, terwijl in elk geval onderlinge samenwerking en gemeenschappelijk overleg moeten plaats hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 172