163 van justitie en den griffier, uit minstens drie leden bestaande, waar van de president en de officier van justitie den graad van doctor of licenciaat in de rechten moeten bezitten-, en wat de laatstgenoemde rechtbank betreft, met een president, rechtsgeleerde en een griffier, Europeanen en overigens samengesteld als de gewone landraden. Bij ontstentenis van de noodige leden dezer rechtbanken, kan de hoogste militaire autoriteit de overige leden met die van den tijdelij- ken kijgsraad tot eene, door een rechtsgeleerd ambtenaar te presi- deeren rechtbank vereenigen, rechtsprekende over alle zoodanige bur gers, die niet aan den militairen rechtsdwang onderworpen zijn. De auditeur-militair van den tijdelijken krijgsraad treedt dan bij deze rechtbank als officier van justitie, een rechterlijk of civiel ambtenaar dan wel officier als griffier op.' "Wanneer de gemeenschap met den zetel van het Hoog-Gerechtshof afgebroken is, zijn de artt. 163, 169 175 en 177 van het „Reg lement op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie in Ned.-Indië" noch op laatstbedoelde, noch op de eerstgenoemde recht banken van toepassing. Do hoogste militaire autoriteit heeft eindelijk de bevoegdheid, alle zoodanige personen, niet aan den militairen rechtsdwang onderwor pen, maar strafschuldig volgens de Wetboeken van strafrecht voor Europeanen en voor Inlandersten aanzien van handelingen, waar door de rust of de veiligheid der in staat van oorlog of van beleg verklaarde landstreek of plaats in de waagschaal wordt gesteld, onder de rechtsmacht van den militairen rechter te stellen. 14- c. De uitoefening der politie. Wanneer vijandige gezindheid of pogingen en opruiing tot verzet onder de burgerij het noodzakelijk maken, worden de bestaande politieveror deningen en die, bedoeld in de 7 en 9, verscherpt. De hoogste militaire autoriteit is bevoegd, verder alle zoodanige maatregelen te nemen en met den sterken arm te doen handhaven, als de rust en do veiligheid der in staat van oorlog of van beleg verklaarde plaats of landstreek zullen vorderen. Bij gevaar van spoedige en langdurige insluiting kan de noodza kelijkheid ontstaan om alle personen, die hun domicilium slechts

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 174