181
Men kan ook de plaat in de droogkast zuiver waterpas leggen, in
welk geval de oplossing voor de tweede laag slechts éénmaal over
de plaat behoeft te worden gegoten.
Aan de eerste wijze van bewerking wordt echter algemeen de
voorkeur gegeven boven de tweede, omdat deze als zij niet met
de grootst mogelijke accuratesse geschiedt dikwerf tot teleurstel
lingen leidt.
Zoodra de plaat gedroogd is, kan men overgaan tot het exponeeren.
4C. Hiertoe stelt men de plaat in een bijzonder daarvoor ingericht
druk- of kopieeraamonder een van de te verveelvuldigen kaart
vervaardigd negatief en réboursaan de inwerking van het licht
bloot; waarbij dan onder de lichtdrukplaat een zwarte doek wordt
gelegd, om te beletten, dat de door de plaat heendringende licht
stralen worden teruggekaatst.
Is het beeld van dit negatief op de plaat voldoende sterk ontwik
keld, als wanneer het bruin getint op de geele gelatine-laag duidelijk
zichtbaar is, dan houdt men met exponeeren op, en wordt het door
't licht niet verharde chroomzout op de plaat in koud water afge-
wasschen en deze daarna met vloeipapier of droge lappen van het
overtollige vocht ontdaan en te drogen gelegd.
5e. Yervolgens wordt de plaat, waarop zich nu een duidelijk ne
gatief beeld van de te reproduceeren kaart heeft gevormd, door mid
del van een gips-verband op den druktoestel bevestigd en met
eene fijne rol met drukinkt ingezwart.
Heeft dit naar belmoren en in voldoende mate plaats gehad, dan
belegt men de plaat met een schoon vel papier en haalt men haar
daarna door de pers.
De op de glasplaat ingerolde drukinkt zet zich nu op het papier
af; waardoor men een, wat fraaiheid en duidelijkheid betreft, in niets
Dit is alleen van toepassing bij het bezigen van lithographische persenbij de
lichtdrukpersen wordt de glasplaat niet ingegipst, doch eenvoudig door eene bijzon
dere, aan deze soort toestellen aangebrachte inrichting, onwrikbaar in het drukraam
vastgelegd. Op het Topographisch Bureau wordt in den laatsten tijd een lichtdruk
pers gebruikt.