194 zoolang het Gouvernement niet voor behoorlijke woningen zorgt, deze bepaling in vele garnizoenen niet op te volgen is. Ook staat zij, streng toegepast, bijna gelijk met een week kwartierarrest voor de betrokken officieren. Verder meenen wij er nog op te moeten wijzen, dat in artikel 40 verzuimd is, het tijdstip te bepalen, wanneer bij het in dienst komen van eenig kader der week, dit zoogenaamd den dienst overgeeft aan den opvolger, en hoelang na afloop van dezen dienst, bijv. wacht, enz., de weekdienst weder moet worden overgenomen. Ook is in artikel 41 niet omschreven, waartoe de Inl. korporaal der week dient. Met hetgeen over Hoofdstuk 6 is gezegd, vereenigen wij ons geheel en al en gaan dus over tot do beschouwingen over Hoofdstuk 7, aan welke wij en met ons zeker zeer velen volkomen adhaesie hechten. Wij zouden echter ter wille van de propriëteit, de le alinea van artikel 58 wenschen te lezen, als volgt: Zoodra de escouade-com- mandanten zich van de aanwezigheid hunner manschappen overtuigd hebbenworden de bedden en slaaptafels in orde gebracht en daaronder uitgeveegdenz., enz., en pas achter den 2e» regel van artikel 59 laten opnemen uit de keuken gehaald en Ook dient onder de 5e alinea van artikel 57 te worden opgenomen „ter zelf der tijd houdt hijde Sergeant der weekaanteelcening van de namen der ziekenmodel n° 7 artikel 89." Verder is in artikel 64 vergeten de wijze te regelen, waarop de Commandeerende Officier de officieren bij zich doet ontbieden. Wij voor ons gelooven, dat het voor het prestige der officieren boter zoude zijn, dit per ordonnance, hetzij mondeling, hetzij met een zoogenaamd driekantje, te doen en niet meer in de orderboeken bekend stellen: „de Kapitein die of de Luitenant diemorgen op het rapport'liefst nadat het een of ander is voorgevallen. Bij artikel 69 dient onzes inziens gevoegd te worden achter de 6° alinea: dit appel-houden geschiedt secties-gewijzemoetende de escouade- commandanten hun onderhebbende manschappen naar behooren kun nen verantwoordendOok is de redactie van de volgende alinea minder gelukkig, daar het is, alsof de officieren onder het afroe pen der namen hunne inspectie houden. Beter ware het wellicht daar-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 205