195
voor in de plaats te stellen: „De Officier der week ontvangt het
rapport der sectie-commandanten van den oudsten onderofficierdie
tevens de compagnie presenteerten inspecteert daarna de manschap
pen.''1 (1)
Achter artikel 71 zouden wij nog ter verduidelijking achter de
1® alinea gevoegd willen zien: „om drie uur moeten de kamers in
orde en ieder weder behoorlijk gekleed zijn."
In artikel 72 zagen wij gaarne de 2e, 3°, 4e en 5® alinea vervan
gen door het volgende: Daarbij dient één der Luitenants van de
week per bataljonen wel de Officier van den dag tegenwoordig te
zijn.
Deze Officier van den dag wordt bij toerbeurt door den Kapitein
der week aangewezen.
Hij moet zichenz., zie verder alinea 4.
Hij vestigt enz., zie verder alinea 5.
Voor de gelijkmatigheid in den dienst dient verder in artikel 73
achter de 4e alinea gevoegd te worden:
Het appel wordt gehouden secties-gewijze(2) en moeten zonder
overwegende reden kader en manschappen der ondercleelenook ge
durende de exercitiebij elkander blijven"', en in verhand daarmede
voor het begin der 5e alinea gelezen worden: „De Commandeerende
Officier regelt het uurwaarop dit appel wordt gehoudenen wel
zoo dat de manschappen vóórzie verder 7®n regel dier alinea, enz.,
waarop dan nog moet volgen:
Hierop wordt de troep naar de algemeene verzamelplaats geleid
daar dit aantreden meestal onder de corridors plaats heeft.
Ook moet achter de laatste alinea van artikel 73, om bovengemelde
reden, komen te staan: bij verschillen wordt na afloop van den
dienst vóór het inrukken appel gehouden."
Bij het voorschrift omtrent de uitrukkingsstaten is verder verzuimd
te bepalenwanneer deze worden opgemaakt. Bij detail-exercitie
is dit zeker overbodig, niet echter wanneer de troep in zijn geheel
uitrukt, daar alsdan door het opmaken van een uitrukkingsstaat,
(1) Het zoogenaamd presenteeren der compagnie door het kader der week verdient
afkeuring, daar alsdan de jongere dikwijls zijn ouderen collega commandeert,
(2) Zie het over art, 69 vermelde,