197
onderofficier, althans veel intelligentie is daartoe zeker niet noodig.
De beschouwingen van den geachten schrijver over de kleedinglijsten,
er bestaan nota bene minstens veertien •per compagniejuichen wij
volmondig toe. Reeds vroeger in De kleeding en uitrusting van den
Indischen Infanterist opperden ook wij onze denkbeelden daarover.
Wij gaan echter in zake kleeding nog een stap verder en knoopen
daaraan eene beschouwing vast over de indemniteiten.
Het uitkeeren van indemniteiten voor kleeding is bepaaldelijk
zeer in het voordeel van den lande en zoude dit zelfs nog wezen al
werd den man billijkerwijze het volle bedrag of 3/4 der waarde
uitbetaald. Bepaald koddig is het, om vooral thans, waar de man
bij uitbetaling slechts de helft ontvangt van hetgeen hem toekomt, te
hooren spreken van een gunst, die nog wel slechts aan oppassende
soldaten moet geschonken worden.
Het groote voordeel voor het Gouvernement bij een ruime toepas
sing der kleeding-indemniteit ligt, behalve in de vèrmindering van
het aantal in de magazijnen op te loggen kleedingstukken, met kans
van bederf, ook in de vermindering van de hooge transportkosten
der verzendingen, enz., enz., die daarvan het gevolg zullen zijn.
De H. H. leveranciers zullen er natuurlijk minder goed door varen.
Uit een militair oogpunt is dit per se verstrekken van kleeding
aan zulke manschappen, wier kisten door omstandigheden reeds over
vol zijn, in het geheel niet te verdedigen.
Het is als het ware een aansporing tot het goedverkoopen. Ook
gaat alle ware propriëteit op kleeding daardoor vrij wel verloren en
verleert de soldaat geheel de groote kunst: zich met weinig te be
helpen en toch netjes voor den dag te komen.
De menigvuldige reclames over verloren geraakte goederen, die
telkens en telkens voorkomen, de groote last, dien men van kisten
in de chambrée heeft, het vele goedverkoopen, een kwaad dat maar
niet ophoudt, enz., enz., zijn voor een groot deel te wijten aan
de beletselen, het uitkeeren van kleeding-indemniteiten in den weg
gelegd.
Wil men minder goed oppassende soldaten minder goed oppassend
heteekent hier nietmalproper of goedverkooper de gelden van door
hen zeiven en hun chefs geheel overbodig geoordeelde kleedingstukken