201 Een oppasser, die, buitengewone omstandigheden daargelaten, niet vrij van corvée is, en bijv. voor bijkok gecommandeerd kan worden, waardoor hij den geheelen dag niet naar de kleeding van zijnen of ficier kan omzien, is vrij wel een absurditeit. Ook zou de'bepaling, om aan oppassers, dat toch altjjd propere en oppassende soldaten zijn, voor zooveel doenlijk nachtwacht te gevenzeer in het voordeel van de tenue der betrokken officieren zijn, die thans hun uniformen door inlandsche bedienden moeten laten bederven. In het 15e Hoofdstuk meenen wij er op te moeten wijzen, dat het in artikel 176 bepaalde omtrent het eerbewijs aan Hoofden van gewes telijk bestuur in strijd is met de 2° alinea van artikel 20 van den Garni zoensdienst; één dezer twee voorschriften dient dus te vervallen. Ten slotte zouden wij geheel afzonderlijk in een 17e Hoofdstuk onder den titel „Slotbepaling", het volgende wenschen te zien opgenomen Niemandvan welken rang ookmag aan dit reglement 'ets veran deren, noch aan den zin daarvan iets toevoegen. In onvermijdelijke gevallenwanneer onmiddellijke wijziging dringend noodzakelijk is, mag de ter plaatse aanwezige hoogste militaire auto riteit die op eigen verantwoording aanbrengenzij is echter gehouden, dit onverwijld ter kennis van het Departement van Oorlog te brengen. In alle andere gevallen stelt de Commandeerende Officier de wen- sclielijke of noodzakelijke verandering of wijziging in dit en de andere reglementen of voorschriften eerst langs den hierachieken weg aan dat Departement voor. Wij hebben ons meestal onthouden van een langdradige opgave der reden, waarom wij dit of dat zóó en niet anders wenschten, omdat wij niet voor leeken schrijven. Desnoods, hoewel ongaarne, zijn wij echter bereid in verdere explicaties over de schijnbaar apodictische en minder logische zinnen te treden. C. Senior. 14

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 212