203 dat hij te K. thans in garnizoen zijnde, eenigen tijd geleden en wel op den 12en Maart 1882, 's namiddags omstreeks drie uur, zich heeft schuldig gemaakt aan het helpen met geweld openmaken van de deur vau het woonhuis van den pachter van sterke dranken L. T. K., woonach tig te M., waaruit hij, beklaagde, drie flesschen jenever heeft ontvreemd; Overwegende, dat de krijgsraad, alvorens in een onderzoek te treden omtrent hetgeen den beklaagde bij klacht wordt ten laste gelegd, wettig en overtuigend is bewezen, in de allereerste plaats heeft na te gaan of het tot zijne bevoegheid behoort, van de onder- werpelijke zaak kennis te nemen; Overwegende, dat uit bovenomschreven klacht, in verband met de in judicio aanwezige getuigenverklaringen blijkt, dat de feiten, in de klacht omschreven, zijn gepleegd te M. Overwegende, dat bij gemis van een voorschrift, regelende de bevoegdheid en competentie van den rechter iu militaire delicten, naar analogie van art. 210 van het Crimineel wetboek voor het krijgs volk te Lande, de voorschriften hieromtrent moeten worden toepas selijk verklaard van het algemeene recht Overwegende, dat art. 12 van het Reglement op de Strafvordering bepaalt: „Tot de waarneming der ambtsverrichtingen, aan de Of ficieren van Justitie opgedragen, zijn gelijkelijk gerechtigd: le. die bij den raad van justitie, binnen welks ressort het misdrijf of de overtreding is begaan; 2°. die bij den raad van justitie, binnen welks ressort de be klaagde woont 3e. die bij den raad van justitie, binnen welks ressort de beklaagde zal worden gevonden. In geval van gelijktijdige bemoeiing van onderscheidene officieren van justitie, zal diegene hunner steeds met de vervolging der zaak belast blijven, die bij de vorenstaande rangschikking vroeger is geplaatst." Overwegende, dat derhalve de bevoegdheid van oen krijgsraad ook nimmer kan worden ontleend aan het verblijf van den beklaagde op Artikel 210 C. W. „De voorschriften omtrent het bewijs der misdaden van het algemeen recht zijn mede toepasselijk op de misdaden en overtredingen, begaan door militairen of andere personen aan de militaire jurisdictie onderworpen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 214