204
het oogenblik dat tegen hem een beschuldiging wordt ingebracht,
edoch zich uit den aard der bovenaangehaalde bepalingen moet rege
len naar de plaats, waar het misdrijf is gepleegd geworden, casu te M.
Overwegende, dat de krijgsraad, onder wien het garnizoen te M.
ressorteert, alwaar de feiten, den beklaagde ton laste gelegd, zijn ge
pleegd, uitsluitend bevoegd is van de onderwerpelijke zaak kennis
te nemen en daarin recht te spreken en dientengevolge de krijgsraad
te X. zich behoort te verklaren niet bevoegd, daarvan kennis te ne
men en daarin recht te spreken
Gelet op den tweeden titel, elfde hoofdstuk, speciaal op art. 243
van de Rechtspleging bij de Landmacht;
Rechtdoende
In Naam en van wege den Koning!
"Verklaart zich onbevoegd kennis te nemen en recht te spreken
van de tegen den beklaagde A., algemeen stamboek Noinge
brachte klacht;
Verwijst de beslissing der zaak naar den bevoegden rechter, casu
den krijgsraad te M., met aanbod den beklaagde, voor zooverre hij
in hechtenis mocht zijn, over te leveren;
Veroordeelt den Lande in de kosten van het geding.
Aldus gedaan en gewezen te X., op Maandag den 12en (twaalfden)
Juni 1800 twee en tachtig door ons, enz.
Het vonnis van den Rechter a quo werd op dezelfde motieven
bij arrest van het Hoog Militair Gerechtshof dd. 29 September 1882
geapprobeerd.
Medegedeeld door
M.