„iedereen bedienden meenam naar Sumatra", stapte ik van bet kleine bootje, dat de gouvernements-passagiers van den kleinen boom gratis naar do roede brengt, aan* boord van bovengenoemd stoomschip over. Voor het vervoer van m'n bediende en van mijn goed had ik ook niets te betalen, het werd gratis op- en afgeladenmen had mij verder gezegd, dat ik aan boord ook alles gratis kreeg, behalve zeep en sigaren, en dat ik bovendien nog f 2.per dag kon declareeren. "Wat een „goeie boel" is 't hier in „den- Oost" dacht ik bij me zelf. Daar zie ik, dat ik weer die uitdrukking „den- Oost" gebruik. Eerst kort geleden hoorde ik, dat die erg „baarsch" is en bovendien niet „fatsoenlijk," men moet zeggen: „Tndië." 't Gaat er mee als met het „aan-" en „uitkomen"; een officier of ambtenaar bijv. gaat naar „Indië", maar een koloniaal gaat naar „den-Oost." Begrepen? Reeds aan boord van het bootje zag ik eens rond, wie mijne reisgenoo- tcn waren, die in bonte mengeling op het dek stonden, zaten of lagen. In do eerste plaats een dominé uit Batavia, die eene inspectiereis ging maken naar Telok-Betong. Wat en wie er daar geïnspecteerd moest wor den, ben ik, in weerwil van mijne nieuwsgierigheid, niet gewaar kunnen worden. Men zal het misschien vreemd vinden, dat ik bogin met de geestelijkheid, maar wanneer men nagaat, dat ik afstam van Fransche refugiés, die na de opheffing van het édict van Nantes Frankrijk verlieten, zal men het begrijpelijker vinden. Ik heet eigenlijk markies de Lerac, „in rechten" natuurlijk „ten onrechte"; en daar, zooals men weet, vroeger in Frankrijk op den adel de geestelijkheid en daarna het leger volgde, heb ik ook die rangorde onwillekeurig gevolgd„bon sang ne se trahit jamais!". Eenigc kameraden, die naar Atjeh gingen, een gehuwd kapitein met een gevolg van 9 kinderen en 3 bedienden, een jeugdig adspirant-controleur, die eerst sedert kort zich verheugde in het bezit van eene vrouw en van eene pet met zilveren band, waarop hij gelijkelijk trotsch scheen te zijn; en, wat het vrouwtje betreft, dat mocht wel, want zij zag er waar lijk allerliefst uit en ik kon me best begrijpen, dat dit gelukkig paartje er niet tegen opzag, de wittebroodsweken in de binnenlanden van Suma tra door te brengen, „werwaarts" ZEdG „gedirigeerd werd"! Nog eenige hoeren, dames en kinderen en eindelijk, volgens de stereotiepe uitdrukking „Z. M. troepen en bannelingen." (Zoo in één adem doorlezende, zou men haast denken, dat die bannelingen ook van Z. M. waren.) Van Z. M. troepen had men gerust kunnen zeggen: „Z. M. troepen met gevolg", want het aantal vrouwen, kinderen, apen, lcakatoe's, enz., die den 100 man sterken, grootendeels voor Atjeh bestemden troep volgden, was grootEenige uren nadat het schip onder stoom was, ging ik eens een kijkje nemen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 222