218 gegaan waren, weder in het reine gebracht had, ondernam hij eene reis naar Indrapoera, het zuidelijkste deel der Bovenlanden. Hij keerde ziek van daar terug en overleed, op-den hierboven genoemden datum, te Padang aan hevige koortsen, eerst 30 jaren oud. Het deed mij goed, hem hier te kunnen herdenken, hem en Vermeulen Krieger, tegen wie ik reeds als jongeling met lioogen eerbied opzag, toen ik op de school in een leesboek voor jonge militairen hunne hel denfeiten vermeld vond! Uit de winsten, door de Militaire Cantine behaald, heeft men te Padang, op het erf van genoemde inrichting, een komediegebouw opgericht, dat ruim zijne renten opbrengt. Behalve eene vereeniging van officieren en burgers tot het „beoefenen der uiterlijke welsprekendheid," telt men on der de mindere militairen van het garnizoen niet minder dan drie lief- hebberij-tooneelgezelschappeneen hollandscheen fransch en een duitsch. Alleen van het tweede gezelschap woonde ik eene voorstelling bij en met veel genoegende kleine vaudevilles, losse voordrachten, enz. werden vlug en goed afgespeeld. Het 17c Bataljon Infanterie bezit een vrij goed muziekkorps, dat veel bijdraagt tot de gezelligheid en dat eiken avond op de eene of andere plaats speeltzondags op het plein van Rome, 's maandags in het officiers kampement, één avond in de sociëteit, twee avonden in de militaire can tine, enz. Danslustig is men hier, evenals elders, en de schoone sekse is ook ruim vertegenwoordigd, zoodat tal van collega's hier hun hart reeds verloren. Kort na mijne aankomst werd me kennis gegeven, dat ik was ingedeeld bij het garnizoens-bataljon van Sumatra's Westkust, met bestemming voor Alahan liko, een nieuwen post, dien de meesten waarschijnlijk nog niet zullen kennen. We zijn er met slechts 4 officieren - een kapitein, twee luitenants en een officier van gezondheid het. is er lekker en gezond. De reis naar hier was zeer interessant, en, vreesde ik niet te veel van het geduld mijner lezers te vergen, dan gaf ik er zeker eene beschrijving van. Doch aan alle lofzangen komt een einde, dat zien we aan psalm 119, waaraan ook wel een slot is. We zullen het dus hierbij laten, 'tis al „welletjes" geweest en misschien heb ik menigeen reeds „knapjes verveeld. Mocht dit laatste soms niet het geval zijn, dan wil de „baar," en ik hoop in vele opzichten nog lang „baar" te mogen blijven, van tijd tot tijd nog wel eens wat van zich laten hoorcn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 229