219 Ik eindig dus, met de slotregels van Burlage's „Jeroeniade „Eu wat er verder is geschied, „Dat meld ik (misschien) in een volgend lied!" J. B. Lerac. Nog eene opmerking over de zaak Kleij c. s. Geachte Redacteur N. N. en A Z verschillen van meening in zake Kleij c. s. Om de beoordeeling wie gelijk heeft een weinig tegemoet te komen, meen ik te moeten wijzen op de benoeming van den Heer Kroesen, in 1869, tot Luitenant-Generaal, Commandant van het Indische Leger. Deze Generaal was eenige jaren te voren, bij zijne benoeming tot lid in den Baad van Indië, uit den militairen dienst ontslagen en nader als Raad van Indië, dus als civiel ambtenaar, gepensionneerd. Desniettegen staande werd Zijne Excellentie d'emblée, dus van gepensionneerd hoofdambte naar, benoemd tot Luitenant-Generaal, enzgelukkig echter voor A Z's heldere uiteenzetting der zaak, als jongsten in dien rang, zoodat hij geen andere Luitenant-Generaals benadeelde, doch slechts ongeveer 1200 Opper-, Hoofd- en Subalterne officieren. Jammer dat de Generaal Kroesen het Leger thans niet commandeert. Vat zouden er anders een massa boven Z. E. moeten komen, indien n. 1. de zoo wijze wensch van 53 Leden der Tweede Kamer in uitvoering werd gebracht. Gun bovenstaande regelen s. v. p. een plaatsje in ons Tijdschrift, afle vering Februari, waarmede zich verplicht zal achten Uw dw. dr. S., 21/1—'83. P. P. Zie I. M. T. N°. 12 van 1882 en N°. 1 van 1883. Krijgsschool. Indeeling der lessen gedurende den cursus 1882—83. Voornamelijk ten dienste van hen, die zich voorbereiden, om te eeni- ger tijd te worden gedetacheerd bij de lie Afdeeling der Krijgsschool te 's Gravenhage, volgt hier de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 230