224 Het Reglement op den Inwendigen Dienst der Infanterie van het Neder- landsch-Indische leger. De geachte schrijver vindt het Gode zij dank alsnog strijdig met den rang van officier, om op den passar geld te gaan wisselen. Evenwel is deze sobat hij houde ons dit ten goede al een heel eind den weg op, die tot dergelijke arbitraire maatregelen leidt, zoo bijzonder geschikt, om den officiersstand in het oog van burger en militair tot een korporaalsbaantje te degradeeren. Immers, als er maar klein geld in de eantines in voorraad ware, dan zoude die sobat iets dergelijks geheel in den haak vinden en de officieren de opvolgers van de verdwenen chevaliers in zijn oog niet te goed zijn, om het baantje van geldwisselen van den Inlandschen vice-korporaal over te nemen; later mag deze officier dan met het zakje met kwartjes, dubbeltjes, heele en halve centen naar huis sjouwen, om dit des middags wederom naar de kazerne te pikelen. En dat alles alleen: om niemand in verleiding te brengen. Deze spreuk uit het „Onze Vader," waarbij wij een hartelijk „maar verlos ons van den booze" voegen, ontmoeten wij ook later, wanneer wij de bepaling lezen, dat de sleutel van het vivresmagazijn steeds onder be rusting van den officier der tveek moet wezen. Dit vivresmagazijn, dat zijn wij goed ingelicht bij ons denzelfden dienst doet als de victualiën-kist op Z. M. oorlogsschepen en daar nog wel opgevuld met spek, zoutvleesch, Z. M. kaas, enz. (wat verleiding onder beheer van den botteliersmaat staat, zou bij de Infanterie niet langer aan een der met de administratie belaste onderofficieren kunnen worden toevertrouwd, omdathij een dief zoude kunnen worden. Daar toe zou een officier noodig zijn! Maar op de rustkamer dan? zooveel kleeding, schoeisel, enz., enz.; wat een schoone gelegenheid, om dief te worden! Dus logisch: voortaan ook de sleutel van de rustkamer bij den offi cier der week. En het uitgeven van het versche, lekkere brood des morgens? jongens! wat een teutatio voor een fourier, toch reeds in scherts brooddief ge naamd! Dus: voortaan ook een officier bij het versche brood op post Maar genoeg van deze flauwe scherts, hoogst ongepast over een onder werp, dat zoo zeer de intieme belangen raakt van het Leger. Immers, zonder flink vertrouwbaar kader, ook geen flink vertrouwbaar leger. Oppervlakkig beschouwd schijnt dit bewaren van den sleutel van het vivresmagazijn en het geldwisselen door een officier een onbeteekenend ietser zit echter meer achter dan men denkt, en heeft men hier te doen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 235