231 provoost en politiekamer gestrafte soldaten, voor zoover de eerstbedoel- den niet eenzaam op te sluiten zijn, hij oneven getallen in de straf kamers moeten worden opgesloten. Tusschen deze bepaling en ééne der redenen, waarom somwijlen manschappen eensklaps naar een strafdeta- chement worden overgeplaatst, [eene reden, welke welstaanshalve niet door ons bij name genoemd wordt] bestaat verband. Algeheele gelijkstelling tusschen het Indische en hel Nederlandsche Leger. Bij Koninklijk besluit van 28 October 1882, No. 28, is de Regeling van het Militair Onderwijs hij de Landmacht in Nederland opnieuw herzien. In die Regeling lezen wij „De leerlingen, die aan het nader te omschrijven ofhciersexamen vol- „doen, zullen, voor zoover er vacaturen zijn, tot 2en luitenant worden „benoemd, hetzij bij het leger hier te lande, hetzij bij dat in Oost-Indië, „zoo mógelijk naar hunne keuze. „Kunnen zij, naar de rangorde bij dat examen verkregen, niet bij „het leger hunner keuze worden geplaatst, dan komen diegenen dezer „categorieën, welke bovenaan staan, het eerst voor eene plaatsing bij het „andere leger in aanmerking, tenzij die plaatsing niet door hen begeerd „wordt". Het behoort alzoo gelukkig voortaan tot de geschiedenis, dat de laagste nummers van het examen speciaal voor het Indische Leger wor den gereserveerd. Het dwaalbegrip, dat zulke officieren „toch maar voor de Oost" bestemd waren, heeft dus plaats gemaakt voor het eenige juiste; n. 1. dat wij bij ons Leger, waarbij zelfs 2« luitenants in omstandigheden kunnen komen, waarin nog nimmer een oud kapitein van het Leger in Nederland heeft verkeerd, officieren noodig hebben, die ze mogen dan niet uitblinken door wiskundige kennis althans voldoende intelligent zijn, om de moeilijkheden te overwinnen. Yoorts lezen wij in die Regeling nog „Alvorens officiersexamen te doen, moet uit een onderteekend stuk „blijken, voor welk leger, hier te lande of in Indië, de adspirant wenscht „in aanmerking te komen, of aan welk leger hij c. q. de voorkeur „geeft. „Is hij minderjarig, dan wordt bovendien de schriftelijke toestemming „zijner ouders of voogden vereischt, in het geval hij den wensch te „kennen geeft, om bij laatstgenoemd leger te worden geplaatst."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 242