251 tastbaar, dat ze geen bewijs beboeft; ze is een axioma, de alpha en oméga van alle mogelijke krijgsmansdeugden. Zonder tegenspraak is de krijgstucht de eerste voorwaarde voor het in stand houden van een goed Leger. Wanneer de bevelen niet, dan wel aarzelend of slecht worden uitgevoerd, wanneer iedereen naar eigen inzigt meent te mogen handelen, en daarbij slechts eigen voor deel bëoogt of den indruk van het oogenblik raadpleegt, dan kan geen krijgstucht, dus: geen Leger meer bestaan blijven! Alle Staten die hun gezag op hechten grondslag wilden vestigen, zijn er dan ook in de eerste plaats op bedacht geweest, om in hunne legers de strengste tucht in te voeren en te onderhouden. In de vroegste tijden b. v. waren de overwinningen en de over- heersching van het Romeinsche Leger slechts verkregen en verzekerd door eene krijgstucht zóó streng, dat zij somwijlen scheen te ontaar den in wreedheid en dwingelandij. Toch was het voorbeeld van Manlius die zijn eigen zoon veroor deelde wegens opzettelijke ongehoorzaamheid destijds nuttig en noodig. Dat vreeselijke schouwspel moest strekken tot een overtuigend bewijs, dat in het Romeinsche Leger ieder militair, hoe hoog geplaatst ook, gehoorzaamheid aan de wet en onderwerping aan de krijgstucht verschuldigd is! Als een tweede Brutus bedwong Manlius zijn vaderlijk gevoel tot handhaving van dit beginsel. In de 17e eeuw was het leger van Gustaaf Adolf het beste van geheel Europa, vooral omdat in zijn leger de meeste en beste krijgs tucht heerschte. Yele bevelhebbers van andere legers, vele beroemde staatslieden vervoegden zich bij het Zweedsche leger om daarin juiste en zuivere begrippen te leeren van tucht en ondergeschiktheid, en om zich bekend te maken met de Zweedsche legerinstellingen. Na den dood van dien held betwistte men elkander zijne krijgs benden en zijne krijgsoversten als het schoonste gedeelte van zijne nalatenschap. Tóch liet de krijgstucht in het algemeen tot op den tijd van Bo dewijk XIV véél te wenschen over! De gewoonte, sterker dan de rede, om aan iedere autoriteit het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 262