254 werden en menig soldaat dood of gewond ter neder -viel, de geweren herhaalde malen afzetten en weder aanleggen tot dat dit met de grootst mogelijke juistheid geschiedde, en zulks, zonder dat één enkel schot was afgegaan\ Dit bewijst wèl, hoe zeer die troepen aan hun chef onderworpen waren, en welk eene uitstekende tucht en vuur-discipline bij die manschappen heerschten! Met opzet hebben wij bij de beschrijving van het toenmalige Prui sische Leger wat lang stil gestaan, omdat, wat de krijgstucht betreft, dat leger ook thans nog indedaad een model-leger mag heeten. In het vervolg dezer beschouwingen zullen wij de gelegenheid hebben, te wijzen op de middelen waardoor Frederik 11 die tucht, en meer bepaald onder zijn Officiers-Korps wist te handhaven en te doen eerbiedigen. Yooral wenschen wij er evenwel thans reeds de aandacht op te vestigen, hoe die, door Frederik II, de schepper der Pruisische Leger- magt in de 17e eeuw gevestigde beginselen van krijgstucht thans, in de 19e eeuw nóg bestaan, en de meest schitterende uitkomsten hebben opgeleverd. Napoleon III getuigde zelf, na zijn nederlaag te Sedan en daarop gevolgde gevangen neming „Het Pruisische Leger is een leerschool, waar ieder op zijn beurt „leert indedaad soldaat te zijn, en het juiste begrip ontvangt, van „ware pligtsbetrachting". Dat die krijgstucht in dat tijdsverloop van ruim twee eeuwen, sedert Irederik IIgeenzins is verflaauwd, maar ook thans nog voorbeeldig mag heeten, hebben wij reeds vroeger aangetoond, in een door ons, in het Indisch Militair Tijdschrift geplaatst stuk, getiteld: „Eere wien eere toekomt"In datzelfde artikel wezen wij er evenwel óók op, hoe juist het gemis aan krijgstucht, een der voornaamste oorzaken is geweest, der verpletterende nederlagen van het Fransche leger. Welnu! dat euvel dateert niet van den jongsten tijd; reeds sedert eeuwen was zij de kanker, van het zoo heldhaftige Fransche Leger. Karei de Groote handhaafde de krijgstucht strengvooral daardoor werd hij, wat hij geworden is

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 265