260 keeren op éclatante wijze geslagen, door een burger-strijdmagt van Ilollandsche Boeren. En, wel hebben nu de Engelsehen in Egijpte beter succes gehad, maar dit is hoofdzakelijk te danken aan de, door Sir Garnet Wolseley voortdurend uit Engeland ontboden verplet terende massa's Infanterie, Kavallerie en Artillerie, ondersteund door eene krachtige gepantserde vloot, onder Admiraal Seijmour. De kwantiteit vergoedde hier eenigzins de kwaliteit. Want, dat die tucht ook in Egijpte véél te wenschen heeft overgelaten is niet te loogchenen. Ten einde het plunderen der Engelschen in Alexandriê tegen te gaan, bragt Wolseleij den manschappen onder de aandacht, dat, ver mits de lijfstraffen bij het leger waren afgeschaft, hem, te velde, tot bestraffing van misdaden slechts de doodstraf ter beschikking stond! Volgens verklaring van ooggetuigen hebben de Engelschen, vooral in Alexandriêzich aangesteld als wilden en barbaren. Ferdinand de Lesseps beklaagde zich aan den Reporter van de Timesvooral hevig over den troep van zekeren Kapitein Fitzroy. „Ik heb gezegd, en ik herhaal," riep hij in bitteren wrevel uit, „dat de Engelschen bij de bezetting van Ismaïla zijn te werk gegaan als barbaren; de troepen van Arabi zouden voorzeker niet alzóó hebben gehandeld Kapitein Fitzroij handelde méér gelijk een wildeman dan Arabi ooit gedaan heeft! Hij rukte Ismaïla binnen, ten drie ure in den ochtend van een zeer donkeren dag. Zijne soldaten begonnen op verschrikkelijke wijze te gillen, hunne geweren in alle rigtingen af te schieten, en een helsch leven te maken, alhoewel er te Ismaïla geen enkele vijand te zien was Blijkens de „Poll Mall Gazetteneemt ook de dronkenschap en het aantal daaruit voortvloeiende misdaden onder de Engelschen op schrikbarende wijze toe! in weerwil van Salvation armyTeeto tallerse. z. v. In 1831 bedroeg het gemiddeld cijfer, per hoofd, aan alcoholische dranken: 3., en in 1881 ruim 4.! In 1831 had men in En geland en Wallis 1 tapperij op de 260 zielen en in 1881 reeds 1 op de 170 zielen. Die cijfers spreken met treurige welsprekendheid, en maken verder commentaar overbodig.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 271