265 1875 N°. 13: „Laten wij voortgaan onzen pligt te doen, en naar eisch te beantwoorden aan onze roeping". (Ik cursiveer.) Juist vier jaar lang heeft die Excellentie het Ned. Ind. Leger ge- kommandeerd, en bij het einde van dat bestuur schijnt alles nog even rooskleurig te zijn geweest, scheen zelfs het gehalte van het Leger te zijn verbeterd; althans, bij zijne aftreding proclameerde Z° Eic (Dag-Order 1879 N°. 7): „De tijdsomstandigheden zijn moeijelijk „gebleven, maar de moed, de toewijding, de pligtsbetrachting(ik cursiveer) van u allenhebben het mogelijk gemaakt, dat de zware „taak, van het Leger gevorderd, naar eisch iverd volbragt Dit alles nu klinkt heel mooi, maar helaashet zijn„words, only but words"; het tegendeel is zelfs de waarheid! Blijkens de, bij Dag-Orders gepubliceerde sententiën definitief van het H. M. G. in Ned. Indië toch werden in die vier glorierijke jaren op eene gemiddelde sterkte van 14500 Europeanen, niet minder dan 848 veroordeeld, wegens insubordinatie en verregaande oneerbie digheid; dus: 212 per jaar of 168= 1.5een verhoudingsgetal, ongunstiger dan ooit te voren! Zeer bemoedigend verklaarde evenwel de thans afgetreden Minis ter van Koloniën, Baron van Goltsteinin zijn Koloniaal "Verslag over 1881, dat de krijgstucht in het Ned.-Ind. Leger beter werd, en het aantal vonnissen verminderde. Maar, helaas ook dit isniet waar Gedurende 1879, 1880 en 1881 werden, wegens insubordinatie en verregaande oneerbiedigheid, veroordeeld 734 Europeesche mili tairen, dus: 244 per jaar, of 1.7°/0; alweer meer en niet minder dan voorheen Yoegt men nu hier nog bij, het treurige, schandelijke verschijnsel dat te Atjeli desertie naar den vijand geen ongewoon verschijnsel meer is, dan moet ieder waarheidlievend man, ieder die het inde daad wèl meent met ons Indische Leger, ieder die wars is van struisvogel-politiek, ieder die, als goed geneesheer, den vinger durft te leggen op de wonde plekken (dewijl dit een éérste vereischte is voor radikale genezing) dien toestand zeer zorgelijk, en niet bevre digend, hoopvol, of rooskleurig heeten! Men bevecht geen Atjeher met rijksdaalders of proclamatiën, men

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 276