266 bevordert de krijgstucht niet, neen! men schaadt die ziel van ons Leger, door een donkeren hemel als helder voor te stellen, ot door oen lofzang aan te heffen op die afwezige deugd, die men stoutweg als bestaande en aanwezig proclameert. Een verblijdende tegenstelling met dat, indedaad zeer inferieur gehalte van het Europeesch maakt echter het Amboineesch element in het Ned. Ind. Leger. Zoo werden, bij voorbeeld, van en met 1877 t/m 1880, op eene ge middelde sterkte van 1050 Amboineezen, slechts 3 veroordeeld wegens insubordinatie, dus: niet meer dan 0,07°/o tegen l,6°/0 hunner Europeesche kameraden! Een kolossaal verschil ten nadeele der Europeanen Om zijne uitstekende eigenschappen als soldaat kan dan ook het Amboineesch element geheel op zich zeiven worden beschouwd; het is, om zijn gehalte en het standpunt dat het in het Ned. Ind. Leger inneemt, te achten als eene uitstekende aanvulling (mogt het weldra zijn als eene vervanging) van het Europeesche gedeelte der mindere militairen in het Leger. De hoofdzonde der Europeesche soldaten isdronkenschapen, als causaal gevolg: insubordinatie; in de laatste jaren ook nog diefstal Er werden toch v/in 1878 t/m 1880 niet minder dan 551 Euro peanen en slechts 243 Inlanders wegens diefstal veroordeeld; deze cijfers zijn vooral daarom zoo sterk sprekend ten nadeele der Euro peesche militairen, omdat juist spelen, schuiven en, als causaal gevolg diefstal de hoofdzonden zijn van het Inlandsche element en er na tuurlijk veel meer Inlandsche dan Europeesche militairen in ons Leger zijn. De Amboinees, uitstekend dapper soldaat te velde, uitstekend rustig soldaat in het garnizoen vooral wanneer hij met tact en behoorlijk heusch wordt bejegend, drinkt maar óedrinkt zich niet gelijk de Europeaanhij speelt, maar is niet verslaafd noch aan dobbelspel nóch aan amfioenschuiven zoo als de Inlanderterwijl dan ook dron kenschap of diefstal bijna nooit plaats grijpen bij eene Amboineesche kompagnie! Jaren lang Amboineezen onder mijne bevelen gehad, en thans nog hebbende is het mij eene aangename taak, in voormeld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 277