267 somber relaas Yan indiscipline, op dit waarlijk bestaand, en waarlijk bemoedigend lichtpunt te kunnen wijzen. Ook bet tegenwoordig gehalte van ons Officiers-korps is indedaad zeer gunstig to heeten, en steekt merkwaardig af tegen het on gunstige gehalte van sommige leden van dat Korps voor 40 a 50 jaar geleden. Dronkelappen en verkleede flankeurs als waarvan eenige provoost en streng-arrest straffen gepubliceerd werden in het „Praatje over straffen" e. z. v. (Ind. Mil. Tijdschrift 1882 N° 5) vindt men thans, Goddank! niet meer in ons Korps Yan 1841 tot 1870 werden niet minder dan 151 Officieren gede- mitteerd, dus gemiddeld 5 per jaar, van 1861 tot 1870 daarentegen slechts 3 per jaar, en zulks, niettegenstaande de groote uitbreiding die het Officiers korps sedert 1841 had ondergaan. In 1841 toch had men: 924, en in 1871: 1273 Officieren; in 1841 werd dus 0,54°/0 en in 1871 slechts 0,23°/o gedemitteerd. Sedert is die toe stand nóg gunstiger geworden. Yan en met 1874 tot en met 1880 werd geen enkel Officier der InfanterieIiavallerie, ArtillerieGenie, of Geneeskundige dienst gede mitteerd. Alleen hot korps Officieren der Militaire Administratie maakt een hoogst ongunstige uitzondering! Yan dat Korps toch, waarvan de leden maar al te vaak geneigd zijn, in circulaires, aanschrijvingen a. a. insinuatiën, zelfs regtstreeksche beschuldigingen van kwade trouw te slingeren naar het hoofd van kompagnies en detachements kom mandanten, moesten, nog in 1878 twee, en in 1880 andermaal twee Officieren worden gecasseerd, met verklaring van te zijn eerloos, we gens ontrouw, kwade administratie, falsiteit e. z. v., e. z. v. Uit het vorenstaande blijkt dus, dat het gehalte van ons tegen woordige Officiers-korps met uitzondering van de dienst der Militaire Administratie over het algemeen zeer gunstig, daarentegen het gehalte der mindere militairen vooral der Europeesche zeer ongunstig is te noemen, en alleen het Amboineesche element ten deze eene bijzonder gunstige uitzondering maakt.— Welke zijn nu de oorzaken, waardoor die.tucht en dat gehalte onzer mindere militairen zoo veel te wenschen overlaat?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 278