- 272 -
soldaten „de discipline bij het inlandsche element van lieverlede, maar
zeker geheel zoude vernietigd worden"
En nog onlangs ruim elf jaar later, liepen eerst 49 inlandsche
en onmiddelijk daarop 17 Europeesche fuseliers weg van het vroeger
teregt zoo geroemde 6e Bataillen Inficomdat die soldaten, verwend
door de anti-militaire levenswijze der veepest-cordons den dienst in
het rustige vredes garnizoen te Banjoe-Biroe te zwaar vonden!
In diezelfde Leger-Order werd óók gewezen op de dronkenschap
dien kanker van het Europeesche element in het Leger.
De Generaal Kroesen noemde dit„eene, zeer algemeene en diep
gewortelde ondeugd in de mindere rangen van het Leger", daar
bij voegende, „dat dit groote kwaad door de Chefs en verdere
Officieren niet met voldoenden ernst, gestrengheid en volharding
werd te keer gegaan, terwijl toch de dronkenschap de tucht bij
het Leger ondermijnt"!
Dat de daarbij voorgeschrevene strenge strafbepalingen die zoo diep
gewortelde ondeugd geenzins hebben uitgeroeid, is algemeen bekend
nog steeds is dronkenschap aanleiding of oorzaak tot de meeste
misdrijven tegen den dienst en de subordinatie, en werden b. v.
in voormelde, door mij hier te Willem I gekommande erde Kompagnie,
juister bende soldaten van het 5e Bataillon Infanterie, in één maand
opgelegd, niet minder dan:
8 dagen cachot,
220 id. provoost en
72 id. politiekamer, ter zake van zwaardere of ligtere
dronkenschap.
Hebben wij thans behandeld, wat krijgstucht is en wat zij eischt
zoomede, hoe het met die tucht ivas en is gesteld, zoowel bij het
Nederlandsche en het Nederlandsch-Indischeals in de Legers van
vier groote mogendheden in Europain het vervolg van dit opstel
zal worden besproken, hoe men, krachtens de thans bestaande bepa
lingen die tucht tracht op te wekken en te onderhouden, en hoe
zulks, naar onze ondergeschikte meening, op meer doelmatige wijze
behoorde te geschieden; voornamelijk onder het Korps-Officieren.
Willem I, Januarij 1883.
L. C. van Vleuten,
Kapitein der Infanterie.