276 Aan het hoofd van dat depot zoude staan: 1 majoor of luitenant-kolonel, terwijl voorts bij het korps als vast kader werden ingedeeld 1 luitenant-adjudant, 2 officieren-kwartiermeesters, 2 officieren van gezondheid, 1 officier van kleeding (1), 4 kapiteins, 4 eerste luitenants en 4 tweede luitenants. Totaal 19 officieren. Benevens: 1 adjudant-onderofficier, 1 korporaal-tamboer, 1 korporaal-hoornblazer, 3 schrijvers, l meester-geweermaker, 1 idem schoenmaker, 1 idem kleermaker, 4 sergeant-majoors, 16 sergeanten, 4 fouriers, 32 korporaals en 8 tamboers. Tötaal 73 minderen. De kosten alleen aan traktementen en soldijen beliepen gemiddeld 35.000 gulden 'sjaars, terwijl aangaande de te dragen uniform be paald werd, dat deze zoude zijn gelijk aan die der Landmacht van Oost-Indië. Yoorts werd in het betrekkelijk Koninklijk besluit gestipuleerd, dat de Minister van Oorlog voor de organieke samenstelling van den staf en het kader zorg zoude dragen en dat de Koning beslissen zoude, wanneer een of meer officieren, in de Koloniën gediend hebbendei (1) Deze officier van kleeding moest een gepensionneerde zijn, aan wien eene toelage uit het administratiefonds zoude worden gegeven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 287