282 Brubbelmaleischonderwezen werd, opdat de „koloniaal" reeds bij aankomst te Batavia eenig denkbeeld hebbe van lietgeen wellicht zeer spoedig van hem zal gevorderd worden. Hoe vaak toch heeft het zich in de laatste tien jaren vóorgedaan, dat de eerst kortelings te voren uit Nederland aangekomen soldaat naar het oorlogsterrein moest worden gezonden! Zoude het dus niet in het belang van het Leger zijn, wanneer de te Harderwijk dienstnemende soldaat reeds van den eersten dag af aan door Indisch kader op Indische wijze zooveel doenlijk wer- de afgericht? Het spreekt van zelf, dat wij ons niet voorstellen, als zoude nu juist door Indisch kader te Harderwijk wonderen in africhtingskunst gewrocht wordendat het ligt voor de hand ook zij tot het vormen van bruikbare soldaten den noodigen tijd zouden beschik baar moeten hebben. Wanneer er evenwel reeds te Harderwijk met Indische dressuur begonnen en aan boord der stoomschepen met de militairen voort gegaan wordt, om hen theoretisch verder te bekwamen, dan hou den wij het voor zeker, dat de soldaat bij aankomst in Indië, minstens genomeneven bruikbaar voor den dienst zal worden bevon den, als zulks onder het tegenwoordig oefeningsregime het geval is. Alvorens van dit onderwerp „de oefening van-en hetindeelen van kader bij de koloniale troepen te Harderwijk" af te stappen, vergunne men ons tot recht verstand der zaak eene kleine uitweiding betreffende de wijze van aanvulling van officierskader. Zooals hiervoren reeds werd gezegd, zouden wij deze aanvulling uitsluitend zoeken onder de gepensionneerden en verlofgangersbij voorkeur echter onder jeugdige gepensionneerden, die intusschen niet langer dan een zekeren termijn, b. v. van hoogstens 6 a 8 jaren, in dienst zouden moeten worden gehouden. Dezen maatregel achten wij noodig, om te vooikomen, dat het of ficierskorps eene verzameling van antiquiteiten worde een korps, dat niet voortdurend op eene gewenschte intellectueele hoogte zoude staan. Evenzoo zouden wij ten aanzien van de officieren-verlofgangers de bepaling noodzakelijk achten, dat deze, om niet te veel aan het eigen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 293