284
Deze beide door ons bloot-onderstelde beweegredenen gelden in-
tusschen ook thans nog, doch het valt o. i. te betwijfelen, ot eene
goed-georganiseerde politie niet even vlug de wegloopers b. v. bui
ten Utrecht zoude weten te achterhalen, als thans in den omtrek van
Harderwijk plaatsvindt, en of voorts Harderwijk, door zijne vele
kroegen en andere publieke inrichtingen, voor den soldaat thans niet
even verleidelijk is als menige andere stad.
Daartegen valt nu eenmaal weinig te doen, om dat ten allen tijde
in iedere stad, waar, als te Harderwijk, iedere week duizende guldens
in den vorm van premiegelden aan meestal jeugdige mannen worden
uitbetaald, inrichtingen van minder zedelijk allooi als paddestoelen
uit den grond zullen verrijzen.
Wat men dus dienaangaande in de grootste steden van ons land
aantreft, bevindt zich ook te Harderwijk.
Het is om al deze redenen, dat wij het groote voordeel van Har
derwijk's afgezonderde ligging vrij problematiek achten en, met het
oog op de niet te loochenen voordeelen ten opzichte van de werving,
welke eene groote stad oplevert, er de voorkeur aan zouden geven,
om het Koloniaal Werfdepot in het midden van het land nabij eene
groote stad, b. v. een half uur gaans buiten Utrecht, te legeren.
Ligt eenmaal daar het Werfdepot in garnizoen, voorziet men het
van een goed muziekkorps, de soldaten van een nette uniform, goede
voeding en goed zakgeld [dat wij mintens op 75 cents per vijf
dagen zouden stellen] en doet men de koloniale troep op de to
nen eener opwekkende muziek eenige malen's weeks langs Utrecht's
straten marcheeren, dan voorspellen wij op den duur veel grooter
toeloop van vrijwilligers dan thans.
Almede tot bevordering der werving zouden een paar keeren 's jaars
de kleine steden en dorpen van ons land door onderofficieren-wervers
bezocht moeten worden, omdat vooral op die plaatsen jongelieden
te vinden zijn, die des winters, dagelijks onder den „struggle for
life" gebukt gaan, zonder dat het hun bekend is, hoeveel beter zij
het in Indië hebben en hoe reeds een twaalfjarig verblijf in het Indisch
Leger hun levenslang een pensioen bezorgt, dat hen, in het dorp
teruggekeerd, voor hongerlijden vrijwaren zal.
Blijven deze onderofficieren op iedere plaats een paar dagen in een