285 dorpskamer zitting houden, nadat zij hunne aankomst aldaar op ou- derwetsche manier mét bekkenslag en hoorngeschal op de hoeken dei- straten hebben bekend gemaakt, en werkt ook het Hoofd der ge meente met zijne politiedienaren mede, om door aanplakking als anderszins, den gemeenteleden te informceren, dat er daar en daar gelegenheid bestaat, om met den onderofficier over de voorwaarden van een engagement bij het Indisch Leger te spreken, dan gelooven wij, dat het Werfdepot jaarlijks meer Nederlanders zal zien aankomen dan thans geschiedt. Zijn wij goed ingelicht, dan heeft men enkele jaren geleden reeds het middel beproefd, om onderofficieren-wervers naar de vier windstreken uit te zenden en zoude die proefneming toen geheel en al zijn mislukt. Had die proef echter niet plaats vóór de arresteering der jongste pensioensherziening, toen nog een soldaat, niet 12 doch 20 jaren in de Koloniën te dienen had, alvorens recht op gagement te erlangen Waren er in dien tijd wel geschikte onderofficieren beschikbaar, om op werving te gaan? Door gebrek aan gegevens moeten wij het antwoord op die vragen schuldig blijven. Hoe dit zij, in ieder geval durven wij onze bewering staande hou den, dat er in menigen hoek van Nederland tal van gebreklijdende jongelieden wonen, die door dienstneming bij het Indisch Leger zich zeiven eene lotsverbetering zouden verschaffen, doch daartoe tot he den toe niet overgingen, alléén omdat hun het voordeelige er van is onbekend gebleven. Tot zoover onze eigenlijke beschouwingen. Dat ons opstel niet zonder tegenspraak blijven zal, gelooven wij stellig. Die tegenspraak zal ons intusschen welkom zijn, dewijl ook hier licht uit wrijving zal voortkomen. Men ga echter niet critiseeren bij wijze van analyse, om b. v. tot het bewijs te geraken, dat er in onze berekening 1 korporaal-hoornblazer is over het hoofd gezien. Zoodanige wrijving toch geeft geen licht. Men houde zich aan de cardinale punten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 296