294 Dg insnijding tot ligplaats van den patroontrekker is in Nederland komen te vervallen. Aan den knop (in Indië zeggen wij minder eigenaardig kop) van den geleider onderscheidt men nog een vierde onderdeel en wel het „steunvlak". Aan den kop van den ontlaadstok is een wisscher zonder sleuf, terwijl de stormring niet langer één, doch thans twee schroeven heeft. (1) Op den linkervleugel van het Nederlandsch vizier zijn aan de bui tenzijde verdeelstrepen aangebracht voor de afstanden tot en met 1800 M., met 100 M. opklimmende, op den rechtervleugel evenzoo voor de afstanden 150 tot en met 650 M., terwijl wijders voorgeschre ven is, dat bij het stellen van de vizierklep met de omstandigheden behoort rekening te worden gehouden, die den kogel meer of minder tegenstand doen ondervinden. Bij tegenwind en sterken luchtdruk de vizierklep dus iets hooger stellen; bij hooge temperatuur en wind achter het schot iets lager. Uiteennemen en ineenzetten. Volgorde. 1. bajonet 1. bajonet 2. ontlaadstok 2. ontlaadstok 3. bovenhand 3. geweerriem 4. geweer riem 4. kruisschroef 5 grendel 5. bovenhand 6. kruisschroef 6. onderband 7. onderband 7. loop 8. loop. 8. grendel. Op eene andere plaats in het reglement wordt nog eens herhaald, dat in ieder geval de kruisschroef moet losgedraaid en uiteengenomen worden voor en aleer de beide (1) Het herdoopen van sommige onderdeelen, b. v. „de insnijding voor de gclei- dcrschroef" in „gleuf", dan wel het nauwkeuriger omschrijven b. v. „moerplaat met schroef" in „moerplaat voor den ontlaadstok met schroef" en diergelijke achten wij de vermelding niet waard. Ook dient opgemerkt te worden, dat de Uederlandsche pa troontrekker tegenwoordig zonder stift en schroef is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 305