308
155. De vijandelijke tirailleurlinie mag nimmer op korteren afstand
dan 300 M. genaderd worden. Als de manoeuvre gestaakt wordt, worden
de treffers door een officier opgenomen; geeft de oefening er aanleiding
toe, dan kan ook gedurende den loop daarvan tot het opnemen der treffers
de benoodigdo tijd van rust bevolen worden.
Behalve deze oefeningen heeft men nog de salvovuren op bekende
afstanden, die hetzij met scherpe of losse patronen iedere week door
alle onderofficieren en manschappen worden uitgevoerd.
131. Tot doel wordt op niet grooteren afstand dan 800 M. een sectieschijf
gebezigd; op grooteren afstand worden, met scherpe patronen vurende, de
sectieschijven der verschillende compagnieën met 10 M. tusschenruimte
achter elkander en de tweede schijf op den juisten afstand opgesteld.
Ter voorkoming van oponthoud is het wenschelijk voor deze oefening een
afzonderlijke baan aan te wijzen.
132. De afstand, waarop geschoten wordt, zal van 400 M. tot 1800 M.
kunnen bedragen, nochtans de afstanden van meer dan 1200 M. slechts
bij wijze van uitzondering nemende. Laat het terrein niet eens den afstand
van 400 M. toe, dan wordt op den grootsten afstand geschoten, dien het
terrein toelaat. Het vuren met losse patronen geschiede in elk geval ook
met de vizieren voor grootere afstanden, ten einde de daarvoor gevorderde
houding in toepassing te brengen.
133. De vurende afdeeling neemt de liggende of knielende houding
aan; liggende wordt zij op één gelid opgesteld, met ongeveer één pas
afstand tusschen de schutters; knielende, op twee gelederen, aaneengesloten.
g 134. Bij het aangeven van het vizier en het mikpunt, welk laatste
altijd ter hoogte van het onderste zichtbare gedeelte der voorste schijf
genomen wordt, moet rekening gehouden worden met windrichting en
toestand van den dampkring. Wegens bekendheid met den juisten afstand
wordt steeds met één vizier gevuurd.
135. Het aantal salvo's per oefening af te geven bepaalt zich tot
vijf. Tusschen de commando's Aan en Vuur worden eenige seconden
tijd tot richten gegeven. Na het eerste salvo wordt zoo noodig het vizier
of bij zijdelingsche afwijking het mikpunt gewijzigd op aanwijzing van
hem, die het vuur commandeert, wanneer men namelijk den aanslag van
het salvo heeft kunnen waarnemen.