BESCHOUWINGEN OVER INDISCHE TACTIEK.
In No. 12 van den jaargang 1882 van dit Tijdschrift trof ik met
genoegen de beschouwingen aan, waarop ik boven doelde. Ik meende
dadelijk, dat dit onderwerp niet onopgemerkt mocht blijvendaarvoor
is het te actueel. En hoewel ik nu volstrekt niet beweer, eene ge
vestigde opinie over Indische tactiek te hebben, meende ik toch het
beroep van Lochman v. B. op zijne kameraden, om van gedachten
te wisselen, te moeten beantwoorden.
Of nu een nieuw werk over Indische tactiek door zoo velen ge-
wenscht wordt, zooals Lochman v. B vermeent, wil ik onbespro
ken latendat het echter recht van bestaan heeft, is boven twijfel
verheven. Het blijkt toch uit het algemeen gebruik, dat nog altijd
wordt gemaakt van het werkje over velddienst en vechtwijze van den
majoor W. A. van Rees.
Men zou kunnen opmerken, dat daar eenige reden voor bestaat,
aangezien dit werkje eenig isdoch hoewel dit argument juist moge
zijn, meen ik toch dat er niet zooveel aan die handleiding ontbreekt,
dat het algemeen gebruik niet hoofdzakelijk is toe te schrijven aan
de degelijkheid. Lochman v. B. zou ik nu willen aanraden als ba
sis aan te nemen dat werkje van Van Rees en verder als bronnen
alleen de Indische krijgsgeschiedenis en eigen ondervinding te raad
plegen en vooral niet te maraudeeren op het gebied van Europeesche
tactiek. Ik stel me voor, dat zoodoende de achtereenvolgende hoofd
stukken van dat werk in dop, geplaatst in dit Tijdschrift, weldra tot
eene zeer vruchtbare bespreking aanleiding zouden geven, waarmede
alweer Lochman v. B. zijn voordeel zou moeten doen. Ik geloof
niet, dat er gebrek aan medewerking zou zijn. Men vindt wel mede
werking, als er maar een doel is; losse artikelen leest men, soms
spreekt men er over en legt ze daarna bij de anderen.
Ik wensch van harte, dat Lochman v. B., die de zaak zoo flink