328 I Citadel van Antwerpen, 25 Junij 1831. Lieve Mama! Gisteren, Vrijdag, bon ik na 9 dagen in Bergen op Zoom te zijn ge weest, alhier aangekomen. Ik zal U maar eens vertellen van mijne reis. Woensdag voeren wij met 90 man van Bergen op Zoom af; wij passeerden verscheidene brikken en kanonneer-booten en bleven op de Schelde, tegen over hot fort Lillo, ankeren, onder de protectie van de Proserpina, kapitein Lewc van Aduard. Wij lagen regt tegenover de doorbraak van den Scheldedijk; deze doorbraak is, naar mij voorkomt, niet zeer breed, maar er gaat oen ontzettend snelle stroom; en ruim 50 passen achterwaarts ligt een steenen beer, die zoover door het water is teruggespoeld. Ik heb dit gezigt over Lillo en de doorbraak zoowat geschetst en zal het U wel eens zenden. Den volgenden dag voeren wij verder naar Antwerpen. Het eerst zagen wij hot Brabandsche fort St. Maria met eene Hollandsche brik er voor ge stationeerd, en vervolgens tot aan de stad toe is de Schelde bezaaid mot Belgische forten, waaronder het fort du Hord is, dat aan den Scheldekant 24 stukken geschut van zwaar caliber presenteert, en aan de stadszijde 19 idem. Vervolgens vindt men de corvet Comeet en dan de stad Ant werpen. Zeer frappeerde mij het gezigt dier wereldberoemde en schoone stad. Geen enkel persoon was er te zien aan de geheele kaai langs do Schelde, als de Belgische schildwachten, die meenden ons te affronteeren door hun schelden op ons. Langs deze kade liggen twee stoomschepen en eene menigte kanonneeroooten, die de Hollandsche vlag tegenover de Belgische stellen, die op alle mogelijke plaatsen van de stad waait. Bij iedere Hollandsche of Belgische vlag hangt eene witte, ten teeken van den wapenstilstand. De Citadel zelve is zeer mooi en groot en hier is toch maar het regte soldatenleven. Ik woon op een klein kamertje met den onderadjudant en wij moeten ons eigen potje kooken. Gisteren heb ik bij den majoor O. gedineerd. Gedineerd? O Ja! op een zeer klein kamertje, niet veel beter dan het mijne, en heel eenvoudig, want ieder is al blij als hij wat krijgen kan. Ofschoon er in overvloed is, maar toch die er het eerste bij is, die heeft het. Ik ontvang dan mijne campagne-vivres, en koop er nog wat bij en dan aan het kooken en braden dat het een aard heeft, en zoo moet hier ieder het doen. Dc Generaal woont zelf in de kerk op een klein kamertje.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 334