326 u hartelijk voor liet mij gezondene en geschrevene, en zal zooveel mogelijk mijn best doen aan uwe raadgevingen gevolg te geven. Het komt alleen maar, wanneer ik ledigen tijd heb, dat ik melaneoliek word, zoo als op de wacht, wanneer ik niet anders te doen heb, dan maar over de borstwering te loeren en een oog op den vijand houden, maar anders, wanneer ik niet op de wacht ben, bon ik vrolijk, omdat ik dan altoos wat te doen heb. De tabak kwam mij zeer van pas, want ik had nog maar zeer weinig. Het is hier nog altoos het zelfde leven. Den 21cn hebben de brigands 101 kanonschoten gedaan en gevlagd; 's avonds was het illuminatie, maar men kon wel zien dat er niet veel geestdrift bij was, want er brandde aan de zijde der Esplanade maar een kaarsje of 4. Aan het bassin op do kade was een vlaggestok, waaraan eene roode wimpel, de Ilollandscho vlag en do Belgische vlag waren vastgemaakt. Wij verwachten hier allo dagen de Zeeuw, Dolfijn en Echo, die voor het fort du Nord komen liggen. Hier uit mijn venster overzie ik de geheele stad. Er komen nog al van tijd tot tijd brigands overloopen, die dan dadelijk weg gezonden worden naar Holland. Yan de week kwam er 's nachts nog een, die zoo dronken was, dat hij niet staan kon; hij kwam aan de palissades en vloekte tegen de schildwachten. Deze riep hem toe zijn geweer af te geven, en daar hij dronken was, werd hij gedecourageerd door den norschen toon, waarop dit uitgesproken werd, en gaf zijn geweer over; maar met een pakt de schildwacht hem beet, en ligt hem over do palissaden heen, niet zonder braaf bezeerd te zijn. Des anderen daags toen hij uitgeslapen was, stond hij niet weinig te kijken dat hij bij de Hollanders was, en toen viel de lafaard op zijn kniën en smeekte pardon, maar het mogt niet helpen. Ik ga nog al dikwijls naar de comedie en zij spelen zeer aardig, somtijds geven zij ook balletten en pantomines. Ook is hier eene leesbibliotheek met moojje werken. Heden middag ga ik bij den Luitenant D., die adjudant aan het school te Delft was, dineren. De loopgraven der Belgen avanceeren zeer, maar zij kunnen ons niet hinderen, want de citadel is onneembaar. Alle dagen komen hier 500 man op de wacht, van dezen nacht heb ik gebivouacceerd. UEd. zult mij plezier doen mij nog meer couranten te zenden, want in dit koningrijkje is niet veel nieuws. Het is inderdaad een koningrijkje of eigenlijk eene vrijstad. Allerlei ambachten worden hier uitgeoefend. Herbergen en coffij- huizen in overvloed, ook is hier zelfs een commissaris van politie. De markt is alle dagen op een der ravelijns. Het is ook zeer duur. Yaarwel, enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 337