De Citadel is nog altijd de oude Citadel. Iedereen verlangt naar
huis, ook ik, maar om eene geheel andere reden. De anderen klagen
over de verveeling, dat ik mij niet begrijpen kan, daar iedereen tot over
de ooron toe in het werk zit. Ik doe iedere maand 10 wachten en 10
piquetton, hetgeen, dunkt mij, nog al lukken kan en behalve dat nog
de compagnie's dienst. Maar ik doe het altoos met groot plaisir.
De wachten en voornamelijk do buitenwachten zijn hier zoo gemakke
lijk en rustig wel niet, als ik ze te B. gedaan heb, maar dat gewent
zich. Het getal zieken is hier enorm. Dagelijks zijn er bij mijne
compagnie alleen 15 a 16 zieken, waarvan er gewoonlijk 5 naar het
hospitaal gaan, en de anderen op beziens 4 dagen vrij van dienst blijven.
Heden morgen hadden wij over het geheele garnizoen 65 man in hot
hospitaal gekregen en dat gaat zoo dag in dag uit, door elkander 50
man in het hospitaal.
Bij mijne compagnie zijn van de 7 onderofficiers 5 ziek; ik hoor onder
de gezonden; ik bon nog nooit zoo gezond geweest als tegenwoordig.
De dienst wordt voor onze brave flankeurs dus zwaarder en daar eerst
48 man voor de wacht werd gegeven, is het nu maar 24 man.
Maar stel u omtrent mij gerust, ik heb nog niet eens hoofdpijn
gehad, veel minder de koorts.
Hu Mama, indien ik niet spoedig een brief krijg, geef ik den moed op.
Misschien ontvang ik er wel een, wanneer deze nog op reis is. Adieu!
Hoe gaat het met de kleine familie?
ÜW LIEFHEBBENDE ZOON.
Tamboers of Hoornblazers
Welke denkbeelden bij de vaststelling der nieuwe formatie van ons
Leger hebben voorgezeten Alg. Order N°. 36 van 1882 weten we
niet. Zeker echter is het, dat met den tegenwoordigen toestand van onze
koloniën weinig en met de eischen van de practijk niet altijd is rekening
gehouden.
Wat het eerste aangaat hoewel zeer urgent hierover wenschen wij in
deze korte bijdrage niet te spreken, vooral niet, nadat het voorstel van het
Legerbestuur, om het Leger met twee bataljons te vermeerderen o. i.
nog onvoldoende geen genade heeft mogen vinden in de oogen van